Partij voor de Dieren als aangeschoten wild richting verkiezingen

maandag 25 september 2023, 13:00, analyse van Prof.Dr. Gerrit Voerman en Edgar Hoedemaker

Het congres van de Partij voor de Dieren (PvdD) had gisteren een verrassende afloop.1 Een overgrote meer­der­heid van de 1600 aanwezige leden (ruim 96 procent) sprak haar vertrouwen uit in partij­leider Esther Ouwehand en haar lijsttrekkerschap bij de komende Tweede Kamerverkiezingen. Ondanks die overweldigende steun besloot zij zich toch tij­de­lijk terug te trek­ken, totdat er opheldering is geko­men over de bij het voormalige partijbestuur gemel­de integriteitsmeldingen ten aanzien van haar persoon. Daar­mee is na de tumul­tueuze twee­spalt van de afge­lopen weken de rust in de PvdD bepaald nog niet teruggekeerd.

Het conflict kwam naar buiten toen het ‘oude’ partijbestuur op 9 september besloot Ouwehand niet voor te dragen als lijstt­rekker vanwege vermeende integriteitsschen­dingen, zonder dat nader toe te lichten. Nadat veel frac­tie­voorzitters uit gemeenteraden, provincies en waterschap­pen alsmede een deel van de Tweede Kamer­fractie en ook de jongerenorganisatie in opstand kwamen, werd Ouwe­hand toch weer voorgedra­gen als lijsttrekker en trad het bestuur af. Daarmee was de kous echter nog niet af. Nog geen dag na de voordracht stelde senator Koffe­man, een van de oprichters van de partij, bij Nieuws­­uur nog steeds van mening te zijn dat er onder­zoek nodig was naar partij­leider Ouwehand. Naar zijn mening zou zij ‘weer alle macht naar zichzelf willen trekken’. Een krappe congres­meerderheid stem­de gisteren tegen een integriteitsonderzoek op korte termijn, een kwart was daar wel voor. Ouwe­­hand uiteindelijk dus ook; zij hoopt dat tijdens haar terugtreden met een snel onder­zoek haar naam wordt gezuiverd. Als haar zoals zij verwacht geen blaam treft, dan is dat een blamage voor het ‘oude’ par­tijbestuur, dat de inte­gri­tetskweste kwestie aanhangig heeft ge­maakt.

Net als bij eerdere con­flicten in de PvdD lijkt er sprake te zijn van een tegenstel­ling tussen de op­richters en een deel van de partij, met als inzet de vraag of de PvdD zich program­matisch zou moeten verbreden en zo mogelijk mee­bestu­ren, of dat zij zich – wars van compromissen – vooral dient te blijven toeleg­gen op het belang van de dieren en van­uit de oppo­si­tie te proberen andere par­tijen te beïn­vloeden. De oude garde zou de principiële, activistische strategie voorstaan; partijleider Ouwehand en haar aanhang een meeromvattende opstelling, mede gericht op bestuurscoalities.

Grote conflicten als deze doen zich vaker voor in betrekkelijk jonge partijen met nog steeds een grote in­vloed van de partijoprichters, zoals ook in de in 2002 opgerichte PvdD. De mensen van het eerste uur hebben veel tijd, energie en mogelijk ook geld gestoken in de tot­standkoming van de partij en vervolgens in de verkiezingscampagne om in de Tweede Kamer te komen. Als dat lukt (de PvdD kwam in 2006 in de Kamer) zullen zij geneigd zijn dit succes op zijn minst deels aan hun inspan­ningen en kwalitei­ten toe te schrijven en niet makkelijk de touwtjes uit handen willen geven – zie bijvoor­beeld ook Jan Ma­rijnissen (SP), Wilders (PVV), Nagel (50Plus) en Baudet (FvD).

De dominante positie van de PvdD-oprichters in de partijorganisatie kwam tot uitdrukking in de be­zetting van cruciale functies. Medepartij­op­richter Thieme bekleedde van 2006 tot 2010 zowel het voorzitter­schap van de partij als van de Tweede Kamerfractie. Zij bleef vervolgens tot 2019 fractie­voorzitter, ter­wijl Koffe­man vanaf 2007 tot op heden (zijn vijfde termijn) voorzitter van de fractie in de Eerste Kamer is. Ook andere partijop­rich­ters bezetten vitale posities. Keller is vanaf 2007 direc­teur van het par­tij­bu­reau. Boshart, met wie Ouwehand het vooral aan de stok heeft, maakte van 2013 tot een paar weken geleden deel uit van het partijbestuur. Zij werd in 2016 partijsecretaris en was onder meer verant­woordelijk voor de opleiding van de volksvertegenwoordigers en het partij­kader. Boshart werd in 2019 voorgedragen als partij­voor­zitter, maar legde het toen af tegen de Wols­winkel, die eerder voor­zitter van de jongerenorganisatie was en program­matische verbreding van de PvdD bepleitte. Na een half jaar werd hij door zijn medebestuursleden afgezet en geroyeerd.

Wan­neer partijoprichters zich sterk met ‘hun’ partij vereenzelvigen en invloedrijke posities innemen, kan onenig­heid tussen hen en partij- of Kamerleden buiten de inner circle snel conflictueus en per­soon­lijk worden. Dat was mogelijk ook het geval in 2010, toen Ouwe­hand door toedoen van Thieme op een onverkiezbare plaats op de kandida­tenlijst voor de Kamerverkiezingen werd gezet, maar door het partijcongres toch weer als num­mer twee werd gekan­di­deerd (een conflict waarvan het fijne niet bekend is). Het lijkt er sterk op dat dat dit nu ook weer speelt. Het huidige conflict is dan ook nog niet afgelopen met de gro­te steun die Ouwehand gisteren kreeg van het congres en het nieuwe partijbestuur voor zowel haar persoon als voor haar inhou­delijke program­ma (zoals de vrijheid voor gemeenteraadsfracties om mee te besturen). Met haar tijdelijke aftreden, bedoeld om persoonlijke reputatieschade te voor­komen, zet Ouwehand niet alleen het oude partijbe­stuur maar ook de partijoprichters flink onder druk. De bel voor de laatste ronde luidt - en dat in de aanloop naar de Kamerverkiezingen.

 

Gerrit Voerman is directeur van het DNPP en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen.Edgar Hoedemaker is historicus en is als eindredacteur en projectmanager actief voor PDC. Hij is eindredacteur van Parlement.com.

 

[1] Dit artikel is mede gebaseeerd op het artikel ‘Jonge partijen met te machtige partijleiders’, Montesquieu Instituut 2020