Efficiënter vergaderen in tijden van crisis

maandag 30 maart 2020, 13:00, Prof.Dr. Bert van den Braak

Er kwam deze week nogal wat kritiek op de lange duur van het Tweede Kamerdebat over de aanpak van de coronacrisis. Het bleek - zelfs fysiek - een zware belasting voor de ministers, die toch al hectische tijden meemaken.

Behalve zelfreflectie en terughoudendheid zou ook een andere vorm van het debat denkbaar zijn. In ieder debat gaat het om twee aspecten: informatie en oordeel. Die zouden meer kunnen worden gescheiden. Dat zou enigszins te vergelijken zijn met de vorm die interpellaties kennen. Gedacht kan worden aan een interpellatie door enkele leden (misschien één namens de oppositie en één namens de regeringsfracties).

Zij zouden zich in eerste instantie kunnen beperken tot het namens de gehele Kamer stellen van feitelijke vragen. Die vragen kunnen tevoren worden verzameld, ter voorbereiding van het debat. Technische vragen of vragen die om enig uitzoekwerk vragen, zouden schriftelijk kunnen worden beantwoord. Dat was in het verleden bij begrotingsbehandelingen vaak het geval.

Pas na deze vragen en antwoord zou kort het debat moeten worden gehouden, waarbij het moet gaan om de hoofdlijnen. Dan kan ook een oordeel worden gegeven, eventueel via motie(s).

Denkbaar is verder, dat het kabinet begint met een regeringsverklaring. Dat gebeurde in het verleden vaker. In 1966 bijvoorbeeld over de rellen in Amsterdam, in 1968 na het neerslaan van de Praagse Lente en in 1984 na het uitbrengen van het rapport van de enquètecommissie RSV. In 2009 legde premier Balkenende een verklaring af over de economische crisis, waarna later een debat volgde.

Deze bijdrage stond in