De hoorzittingen van Eurocommissarissen: een waardevol democratisch instrument?

maandag 26 augustus 2019, 13:00, Prof. dr. Anchrit Wille

Eind augustus worden de namen van de toekomstige Eurocommissarissen bekend. Dan wordt duidelijk welke kandidaten de Europese lidstaten naar voren hebben geschoven voor de nieuwe Commissie onder leiding van Ursula von der Leyen. De politieke strijd rond de benoemingen verplaatst zich dan naar het Europees Parlement (EP). Daar zullen de komende weken de voorgedragen Eurocommissarissen in openbare hoorzittingen ondervraagd worden over hun kwaliteiten, opvattingen en beleidsvoornemens. Hierna beslist het EP over de Europese Commissie als geheel.

In 1995 is het EP begonnen met het organiseren van dit soort hoorzittingen, nadat het verdrag van Maastricht het EP het recht had toegekend om de benoeming van de Commissie aan een motie van goedkeuring te onderwerpen. Het Parlement heeft toen goed gekeken naar het model van de Verenigde Staten. Daar worden kandidaat-bewindspersonen voor hun benoeming uitgenodigd voor een hoorzitting. Vergeleken met de sterk gepolitiseerde hoorzittingen in de VS, zijn de hoorzittingen van het EP veel minder sterk gericht op ideologische meningsverschillen, en veel meer op het bepalen van de geschiktheid van de kandidaat.

In navolging van het EP kwam in Nederland in 2005 GroenLinks-fractievoorzitter Femke Halsema met een voorstel om kandidaat-bewindslieden vóór hun beëdiging uit te nodigen voor een hoorzitting in de Tweede Kamer. Tien jaar later herhaalde D66-leider Alexander Pechtold dit pleidooi, ook omdat het zou passen bij een de nieuwe rol van de Tweede Kamer, die actief zelf vormgeeft aan de kabinetsformatie. België ging al een stap verder. Daar werden in 2014 de ministers en staatssecretarissen van de federale regering gehoord in het parlement.

In de voorbije vijfentwintig jaar zijn de hoorzittingen in het EP uitgegroeid tot een volwassen vorm van parlementaire verantwoording. De Europese ervaringen laten vijf redenen zien waarom hoorzittingen een waardevol democratisch instrument zijn.

Reden één: De bekwaamheid en geschiktheid van de kandidaten wordt op basis van gedegen vooronderzoek door het parlement getoetst. Voorafgaand aan de hoorzittingen verwacht het parlement een cv en openbaarmaking van informatie over de financiële belangen van kandidaat-commissarissen. Verder worden de kandidaten geschreven vragen voorgelegd, die gaan over hun algemene geschiktheid, Europese inzet en onafhankelijkheid. De praktijk leert dat de kandidaten waartegen het Europees Parlement bezwaar heeft, of waarvan de integriteit niet in orde is, worden vervangen. Zo kwamen er uiteindelijk nieuwe kandidaten voor de Bulgaarse Rumiana Jeleva, die in 2009 een zwakke indruk in haar hoorzitting maakte, en voor de Sloveense Alenka Bratusek, die het parlement in 2014 niet kon overtuigen van haar geschiktheid als commissaris.

Reden twee: In de drie uur durende vraag en antwoordsessies richten de Europarlementariërs zich vooral op het beleid en de portefeuille van de toekomstige Eurocommissaris. De hoorzittingen worden gebruikt om duidelijkheid te krijgen over de beleidsvoornemens, maar ook om toezeggingen te ontlokken. Europarlementariërs kunnen daarmee de beleidsagenda inkleuren en bijstellen. Een goed voorbeeld is de hoorzitting van Vivian Reding in 2004, die als kandidaat het parlement moest beloven te werken aan een verlaging van de roaming kosten; een beleid dat is uitgegroeid tot een symbool voor wat Europa voor de gewone burger kan doen.

Reden drie: Het parlement kan de benoeming van individuele bewindspersonen tegenhouden. Daarnaast kan het zich ook uitspreken over de verdeling van de portefeuilleverantwoordelijkheden door de Commissievoorzitter. In het verleden heeft het parlement haar tanden laten zien als het ging om de man-vrouwverhouding in de Commissie. De vorige Commissievoorzitters, Barroso en Juncker, hebben onder druk van het parlement flink hun best moeten doen om de lidstaten te bewegen voldoende vrouwen te nomineren. Van de nieuwe Von der Leyen Commissie zal het parlement verwachten dat het de man-vrouw balans recht trekt.

Reden vier: Het is het startpunt van een vijfjarige werkrelatie tussen de Eurocommissaris en het parlement. Een duidelijke bereidheid van de kandidaten om samen te werken en verantwoording af te leggen is voor Europarlementariërs van groot belang. Wanneer het parlement na de ondervraging het groene licht geeft aan de kandidaat-bewindspersonen betekent dit ook democratische legitimiteit voor de nieuwe Europese Commissie.

Reden vijf: Het vergroot de transparantie van het benoemingsproces. Het EP laat zien hoe gekozen volksvertegenwoordigers de selectie van bewindslieden uit de sfeer van 'achterkamertjes' naar de openbaarheid kunnen trekken. De hoorzittingen worden van de eerste tot de laatste seconde rechtstreeks in beeld gebracht, en leveren een interessant politiek schouwspel op. Ook dit jaar wordt het spannend of de Commissie ongeschonden uit de hoorzittingen in het Europarlement komt. Vooral omdat, na de teleurstelling met de Spitzenkandidaat, het EP serieus genomen wil worden door de Europese regeringsleiders.

Anchrit Wille is als Universitair Hoofddocent verbonden aan het Instituut Bestuurskunde van de Universiteit Leiden.