Doorrekeningen in kaart

Marcel de Ruiter, verbonden aan Van Oort & Van Oort, schreef dit op persoonlijke titel

Komend najaar start het Centraal Planbureau (CPB) met de doorrekening van de programma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2017. Het doorrekenen van verkiezingsprogramma’s is een traditie die in 1986 is ontstaan, en staat ook wel bekend onder de naam ‘Keuzes in Kaart’ (KiK). Met het oog op het toegenomen aantal politieke partijen en de grote omvang en complexiteit van de analyses voor de laatste verkiezingen, heeft het CPB in 2013 aangekondigd dat de aankomende editie van Keuzes in Kaart beperkter van opzet zal zijn dan die van de afgelopen keren. Dit voorjaar maakten diverse politieke partijen bezwaar tegen de verkleining van de scope van de analyse. Heeft het doorrekenfestijn van de CPB-rekenmeesters echter überhaupt enige zin?

Apen uit de mouw

Een denkbaar bezwaar is dat de CPB-analyse te technocratisch is en de aandacht afleidt van het politieke debat, maar deze gedachte is te simplistisch. Hoewel de doorrekening per definitie een technisch karakter heeft, doet dit niet af aan het politieke belang ervan. Zo is een belangrijk voordeel van de doorrekening dat deze de financieel-economische kanten van de verkiezingsprogramma’s onder één noemer brengt. Hierdoor zijn ze onderling beter vergelijkbaar en is er meer transparantie. Partijen moeten immers aan het CPB doorgeven welke maatregelen ze precies willen doorvoeren. Met vage plannen of verhullende teksten kom je als partij niet weg. De vreemde ogen van het CPB dwingen. Aangezien Keuzes in Kaart keurig voorafgaand aan de verkiezingen wordt gepubliceerd, kunnen kiezers, journalisten en electorale concurrenten een politieke partij in de campagne ook aanspreken op de gemaakte keuzes. Dankzij KiK kunnen apen tijdig uit de mouw komen.

Reality check

De analyse door een onafhankelijk instituut is tegelijkertijd een reality check. Plannen die niet realiseerbaar zijn, worden doorgeprikt. Geldverslindende voorstellen worden als zodanig geïdentificeerd. Partijen ondervinden tijdens hun gang naar het CPB al snel de harde werkelijkheid van de budgetrestrictie: als een partij de overheidsfinanciën binnen bepaalde grenzen op orde wil houden, zal er maat gehouden moeten worden met uitgaven en lastenverlichting, of moeten hier voldoende bezuinigingen of lastenverzwaringen tegenover staan. Doordat de analyse trade offs aan het licht brengt, dwingt deze politieke partijen tot keuzes. Dit maakt de doorrekening een uitermate politieke exercitie. In het verlengde daarvan maakt de analyse een debat mogelijk dat wordt gevoerd aan de hand van feiten en argumenten. Zelfs in het geval dat een partij het niet eens is met de wijze van analyseren door het CPB, zal zij inhoudelijk aannemelijk moeten maken waarom een ander model beter is.

Regeerakkoordonderhandelingen

Wanneer partijen na de verkiezingen gaan onderhandelen over een nieuw regeerakkoord, is de beschikbaarheid van de doorrekeningen erg praktisch. Om te beginnen maken deze het mogelijk snel te inventariseren op welke onderdelen partijen het eens zijn en waarin de verschillen zitten. Daarnaast is dankzij de analyses van een heel scala een maatregelen bekend wat ze kosten of opleveren, of wat de macro-economische consequenties zijn. Op die manier is er een groot aantal kant-en-klare mogelijke ‘bouwstenen’ voor een regeerakkoord beschikbaar. Het nut van de CPB-doorrekening voor de formatie bleek in 2003, toen er geen CPB-analyse van de programma’s was geweest omdat er na de val van het kabinet-Balkenende I onverwacht snelle verkiezingen moesten worden georganiseerd. Een formatiepoging van CDA en PvdA liep vervolgens stuk nadat het CPB het concept-regeerakkoord van beide partijen had geanalyseerd. Het niet analyseren van de verkiezingsprogramma’s zal niet de enige reden van de mislukte formatie zijn geweest, maar wellicht had het toch geholpen als in een eerder stadium duidelijk was geweest wat de consequenties van bepaalde plannen waren.

Blijven doorrekenen

Natuurlijk is de CPB-analyse van de verkiezingsprogramma’s niet zaligmakend. Ondanks alle goede bedoelingen zijn het CPB en de gehanteerde analysemodellen niet onfeilbaar en gelden er sowieso onzekerheden en foutenmarges. De facto heeft het bureau een monopolie en zijn de partijen overgeleverd aan de methoden van het CPB. Als partijen goed uit de doorrekening willen komen, zullen zij hun programma hier op onderdelen ook op afstemmen. Daarnaast bestaat er een prikkel om het verkiezingsprogramma dusdanig te optimaliseren voor de doorrekening, dat bepaalde uitkomsten gunstig zijn binnen de tijdshorizon van de analyse. Op langere termijn hoeft dit echter niet het geval te zijn. Een ander vraagstuk is hoe de door het CPB geanalyseerde maatregelen (deze worden door de partijen zelf aan het CPB doorgegeven) zich eigenlijk verhouden tot wat er in het verkiezingsprogramma staat. Tegenover de voordelen van een CPB-analyse staan dus onvermijdelijk nadelen. Ook hier geldt kennelijk een trade off. Alles afwegende staat echter mijn keuze vast: blijven doorrekenen die verkiezingsprogramma’s!