Hoe nu verder?

Aalt Willem Heringa, hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit Maastricht

Careljan Rotteveel Mansveld, Montesquieu Instituut Den Haag

Wat is ‘zo spoedig mogelijk’? Die vraag is actueel geworden na het referendum over het associatieverdrag met Oekraïne, de reactie van minister-president Rutte en het debat in de Tweede Kamer.

Een ding is duidelijk: pas na het Brexit-referendum op 23 juni zal duidelijk worden wat Nederland met de uitslag van het Oekraïne-referendum gaat doen. Dat blijkt uit de verwerping van de motie-Van Bommel afgelopen dinsdag 12 april in de Tweede Kamer. In de motie wordt de regering opgeroepen zo spoedig mogelijk over te gaan tot het indienen van een intrekkingswet inzake de goedkeuring van het associatieverdrag EU-Oekraïne’, om op die manier uitvoering te geven aan artikel 11 van de Wet raadgevend referendum en daarmee aan de uitslag van het op 6 april gehouden referendum. Pragmatisch gezien is de motie overbodig: Wilders en zijn partijgenoot Bosma kwamen reeds op 12 april met een initiatiefvoorstel tot intrekking van de Goedkeuringswet. De Tweede Kamer kan dus dit voorstel in behandeling nemen zonder de regering af te wachten. Alleen lijkt dit initiatief weinig kans van slagen te maken nu de motie verworpen is.

Daarbovenop kwam nog de brief van 15 april van vijf PVV’ers aan de Tweede Kamervoorzitter met het verzoek een onderzoek naar de minister-president in te stellen wegens het begaan van een ambtsmisdrijf. Het ambtsmisdrijf van Rutte zou bestaan uit het opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan art. 11 wet raadgevend referendum. Dat artikel bepaalt dat na een onherroepelijke geldige referendumuitspraak met een afwijzing (nee dus) zo spoedig mogelijk een voorstel van wet wordt ingediend tot intrekking van de gereferendeerde wet. En, zo is de argumentatie, Rutte heeft aangegeven dat het nog maanden kan duren en in elk geval tot na 23 juni, de dag van het Britse Brexit-referendum, en dat is dus niet ‘zo spoedig mogelijk’. 

Zo spoedig mogelijk

Wanneer is ‘zo spoedig mogelijk’? Dat is iets anders dan onverwijld; het is ook iets anders dan nooit; of binnen een bepaalde termijn. Het is: zo spoedig als dat mogelijk is. Wanneer is het mogelijk? Juridisch mogelijk is het uiteraard nu, maar dat zal niet bedoeld zijn, want dan had er in artikel 11 net zo goed kunnen staan: onverwijld na een geldige uitslag. Dus slaat het woordje mogelijk veeleer op opportuun, of wanneer het de regering wijs voorkomt. En dan wordt het een beoordeling van de omstandigheden van het geval. En die zijn nu inderdaad erg uniek. Het is niet zo maar een wet die is verworpen, maar die goedkeuringswet sleurt een verdrag mee, dat een gemengd EU verdrag is en dat overigens 30 partijen kent. En ook siert het de regering acht te slaan op de motieven van de nee stemmers (is er de mogelijkheid met aanpassingen recht te doen aan de vrees dat het verdrag een stiekeme opmaat is naar EU lidmaatschap van de Oekraïne; is het mogelijk erin te voorzien dat de vrees kan worden weggenomen dat Nederland in een militair conflict gezogen wordt) én is het mogelijk ook recht te doen aan voorstemmers en niet-stemmers. Dat hoort zou je kunnen zeggen bij de taak van de regering bij de omgang met een raadgevend referendum.

De instrumenten die de Kamer in handen heeft om de regering ‘zo spoedig mogelijk’ anders te laten interpreteren zijn tot dusver niet succesvol. De motie is verworpen en daarmee lijkt ook steun voor het initiatiefvoorstel van Wilders en Bosma weinig kansvol. Met andere woorden: regering en de meerderheid van de Tweede Kamer achten enig uitstel hier opportuun en geboden. Dat is geen schending van een rechtsplicht of het begaan van een ambtsmisdrijf, maar toepassing van de door de referendumwet geboden mogelijkheid.

Kortom, geroffel voor de bühne en verkeerd gebruik van het instrument ‘ambtsmisdrijf’ zoals in artikel 119 van de Grondwet omschreven. Dat geldt ook het aangekondigde kort geding, waarmee het Forum van Democratie van Thierry Baudet de staat wil aansporen onmiddellijk een wetsvoorstel in te dienen.