Hangt links in Europa in de touwen?

Dr. Simon Otjes is wetenschappelijk medewerker van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen.

In Nederland gaat het met de economisch linkse partijen niet goed: electoraal maakt de PvdA een flinke neergang door; GroenLinks en de SP winnen niet evenredig. Maar ook het linkse verhaal over investeren in tijden van crisis krijgt de handen niet op elkaar. 

Zien we dit beeld ook terug elders in Europa? We kijken hier naar de landen van de eurozone, omdat linkse partijen in de gehele eurozone eigenlijk in hetzelfde schuitje zitten. We richten ons hier met name naar de traditionele centrum-linkse partijen, die lid verbonden zijn aan de Partij van Europese Socialisten. Bijna al deze partijen staan in de verdrukking. Maar in de Zuid-Europese crisislanden profiteert een nieuwe familie van linkse anti-bezuinigingspartijen van de crisis van de sociaal-democratie.

Griekenland: traditioneel links verliest, radicaal links komt op

We kunnen het verhaal van Europees links misschien het beste vertellen aan de hand van Griekenland, een extreem geval. Jarenlang werden de verkiezingen in Griekenland gedomineerd door twee partijen, de centrum-linkse PASOK en de centrum-rechtse Nieuwe Democratie. Griekenland werd zwaar getroffen door de economische crisis en kwam hierdoor in een begrotingscrisis terecht. De PASOK-regering kon geen geld meer lenen op de financiële markten en klopte bij de Europese Unie aan voor leningen. Om deze leningen te krijgen moest Griekenland een programma van bezuinigingen, hervormingen en privatiseringen uitvoeren; een economisch uitgesproken rechts programma. Voor de PASOK was het slikken of stikken. Zij heeft de leningen op deze voorwaarden geaccepteerd. De andere grote partij, Nieuwe Democratie, heeft dit programma uiteindelijk ook geaccepteerd. Partijen links van de PASOK in het bijzonder SYRIZA, de coalitie van radicaal links, verzette zich tegen dit programma. In electoraal opzicht betaalde PASOK een zware prijs: van meer dan 40% in 2009 viel de partij naar 13% in 2012. Ze bleef echter in het kabinet nu als junior partner van de Nieuwe Democratie en bleef het programma van bezuinigingen steunen. Het is bij de komende verkiezingen op 25 januari zeer de vraag of de PASOK de kiesdrempel van 3% nog haalt. Ondertussen is SYRIZA vanwege haar verzet tegen de vanuit Europa opgelegde bezuinigingspolitiek uitgegroeid tot de tweede partij van Griekenland en is er een grote kans dat zij bij de verkiezingen in januari de grootste partij wordt. In het Griekse kiesstelsel krijgt de grootste partij een bonus.

Zuid-Europa: traditioneel links verliest, anti-bezuinigingspartijen komen op

Wat er in Griekenland gebeurt, is eigenlijk een micro-kosmos voor wat er in de hele eurozone gebeurt: zeker in de Zuid-Europese landen die sterk getroffen zijn door de crisis. Vanwege de Europese begrotingsregels is de ruimte voor linkse politiek, dat is in tijden van economische neergang de overheidsuitgaven vergroten, beperkt: de Europese Commissie ziet streng toe op de 3% norm en Europese reddingsoperaties zijn verbonden aan een programma van bezuiniging, privatisering en hervorming. In veel landen springen Euroskeptische partijen op die zich tegen deze agenda verzetten. In Griekenland het SYRIZA, die het verzet tegen de door Europa-opgelegde bezuinigingen aanvoert. In Spanje heet deze partij Podemos (Wij kunnen) en groeit de steun voor deze partij (tot 28% in de peilingen), terwijl de centrum-linkse oppositiepartij PSOE steun verliest. In Ierland wint Sinn Fein (die streeft naar één verenigd socialistisch Ierland), terwijl de Labour Party die nu regeert met centrum-rechts haar electoraat ziet verdampen. In Italië regeert de centrum-linkse Democratische Partij ook met centrum-rechts, en zoeken zij de grenzen op van het Europese begrotingsbeleid. Een nieuwe populistische partij, de Vijfsterrenbeweging verzet zich het sterkst tegen de vanuit Europa-opgelegde bezuinigingen. Zij wordt door kiezers links van het midden geplaatst en komt in haar programma op voor het behoud van de verzorgingsstaat. Hiermee hebben we de belangrijkste crisislanden uit de eurozone gehad, behalve Cyprus (waar centrum-links en extreem-linkse in de oppositie zitten) en geen van beide lijken te winnen en Portugal. Portugal lijkt een uitzondering te vormen op de regel in Zuid-Europa. Het is de pro-Europese Socialistische Partij die vanuit de oppositie de komende verkiezingen (herfst 2015) lijkt te gaan winnen, terwijl de traditioneel Euroskeptische linkse partijen op verlies staan.

Noord-Europa: traditioneel links verliest...

In de noordelijke eurozonelanden, die er economisch beter voorstaan dan de zuidelijke landen, is er een paradoxale situatie ontstaan: centrumlinks regeert in bijna al deze landen mee maar staat electoraal en ideologisch in verdrukking. In Frankrijk en Malta regeren de sociaal-democraten in een éénpartijmeerderheidsregering. De Franse casus laat mooi zien dat de ruimte die er is om het linkse beleid dat president Hollande beloofde uit te voeren tijdens de verkiezingen, zeer beperkt is. Vorig jaar is een nieuwe premier, Valls, aangesteld om een rechtsere sociaal-economische koers uit te zetten. De electorale populariteit van Hollande is sterk gedaald, omdat hij de linkse beloften waarmee hij verkozen was niet kon realiseren. In de meeste landen (Duitsland, Nederland, Luxemburg, en Finland) regeren de sociaal-democraten als junior partner in onder een centrum-rechtse premier. Alleen in België zijn de socialisten na teleurstellende verkiezingen tot de oppositie veroordeeld. In Oostenrijk leiden de sociaal-democraten de coalitie met christen-democraten. In geen van deze landen staat een linkse anti-bezuinigingspartij op, zoals in Zuid-Europa. Er zijn hier geen grote succesvolle linkse Euroskeptische partijen die het discours van bezuinigen doorbreken, in veel landen lijken juist populistisch rechtse partijen te zijn die profiteren van de onvrede met de bezuinigingen en de steun aan de Zuid-Europese landen.

Ten slotte zijn er een aantal Centraal en Oost-Europese landen lid van de eurozone: Estland, Letland, Litouwen, Slovenië, Slowakije. In al deze landen, behalve Slowakije, zijn linkse partijen sinds de val het communisme uit de gratie. En of deze partijen nu regeren (altijd met centrum-rechtse partijen) of in de oppositie zitten, deze partij hebben -in elk geval bij de Europese verkiezingen van 2014- allemaal verloren.

Links staat in de eurozone staat in een paradoxale positie. Ze staat vrij dicht bij het roer: in veertien van de negentien eurozonelanden regeren sociaal-democraten. Maar de koers staat in al deze landen vast: centrum-rechtse bezuinigingspolitiek. De centrum-linkse partijen regeren namelijk vaak onder een centrum-rechtse premier, maar hun landen zijn bovendien door Europese begrotingsregels gedwongen om hun begrotingstekort niet te veel te laten oplopen. Electorale steun voor de sociaal-democraten staat in bijna al deze landen onder druk: nu ze in deze crisis niet meer voor linkse oplossingen kunnen kiezen, hebben deze partijen aan geloofwaardigheid verloren.

In de Zuid-Europese crisislanden vormen anti-bezuinigingspartijen een belangrijke electorale concurrent omdat deze partijen de investeringspolitiek beloven die je van linkse partijen zou mogen verwachten.

Als je deze nieuwe alternatieven meerekent, hangt links in de eurozone niet in de touwen, maar heeft links in de eurozone bij de Europese verkiezingen in 2014 net gewonnen en deze anti-bezuinigingspartijen staan er nu, een half jaar later alleen maar beter voor. Hun winst gaat echter ten koste van de traditionele centrum-linkse partijen.

Dit artikel is verschenen in de Hofvijver van 26 januari 2015.