'Een tussenformatie is onvermijdelijk'

Prof. dr. Joop van den Berg is emeritus hoogleraar Parlementaire Geschiedenis aan Universiteit Leiden en emeritus hoogleraar Parlementaire Stelsels aan Universiteit Maastricht.

Een tussenformatie zal onvermijdelijk zijn om een onwerkbare situatie te voorkomen, concludeert professor Joop van den Berg in zijn analyse over de ‘gemengde (politieke) samenstelling’ van het kabinet-Rutte II. De vanaf 1994 sterk toegenomen electorale volatiliteit leidt ertoe dat een kabinet dat bij de Tweede Kamerverkiezingen een meerderheid heeft behaald, niet gegarandeerd is van een meerderheid in de Eerste Kamer. Met het oog op de Provinciale Statenverkiezingen in maart 2015 dient het kabinet-Rutte II hier dan ook in sterke mate rekening mee te houden. ‘De VVD en PvdA zullen zich moeten voorbereiden op een transformatie van de huidige coalitie’, aldus van den Berg. 

Van den Berg geeft in zijn bijdrage aan de bundel een overzicht van de ontstaansgeschiedenis van het kabinet ‘van gemengde samenstelling’. Aan het begin van de 20e eeuw maakten afbrokkeling van liberale partijen en het onvermogen tot samenwerking van de sociaaldemocratie het vormen van een parlementaire meerderheid onmogelijk. Het fenomeen van minderheidskabinetten was geboren, ‘maar een succes waren ze vaak niet’ constateert Van den Berg. Een kabinet van ‘gemengde samenstelling’ leek een alternatief. Het tweede kabinet-Colijn (1933-1937) overbrugde, gedreven door de nood ter tijden, de kloof tussen de christelijke en seculiere partijen en werd het eerste kabinet van gemengde samenstelling. 

Aan de hand van de parlementaire geschiedenis, geeft Van den Berg vervolgens antwoord op de vraag hoe levensvatbaar kabinetten van ‘gemengde samenstelling’ eigenlijk zijn. Het blijkt dat kabinetten van gemengde samenstelling slechts onder bepaalde voorwaarden mogelijk zijn. Afspraken over het gezamenlijk regeringsbeleid dienen beperkt te blijven, ‘zodat ze enerzijds effectief zijn en anderzijds voldoende ruimte laten voor onafhankelijk parlementair optreden, ook van regeringsgezinde fracties’, zo stelt van den Berg.

Ook moet het regeerakkoord tot stand komen door echt gezamenlijk gedragen beleidsvoorkeuren in plaats van door ingewikkelde en multi-interpretabele compromissen. Daarnaast wijst van den Berg erop dat kabinetten van gemengde samenstelling een paar specifieke risico’s lopen. Bij het ontbreken van een uiterst professionele fractievoorzitter en een strikte hiërarchie in de fractie, is de kans op onrust in de fractie makkelijk aanwezig. Bovendien is er het risico van de ‘een-pot-nat doctrine’. Depolitisering en technocratisering liggen op de loer, wat kan zorgen voor vervreemding en onbegrip bij de kiezers. Van den Berg stelt dan ook dat ‘het grootste risico van een ‘kabinet van gemengde samenstelling’, hoe paradoxaal ook, zijn succes is’.

De bundel verschijnt op donderdag 30 oktober 2014 en wordt uitgereikt aan de deelnemers van het symposium met de zelfde naam op 30 oktober.