Dubbelmandaat: geen goed idee

Hoewel er zo nu en dan stemmen opgaan voor de herinvoering van het dubbelmandaat, is het zeer de vraag of dit een goed idee is. Susanne Dallinga, Montesquieu Instituut, analyseerde de standpunten en kwam tot deze conclusie. Het combineren van het lidmaatschap van de Tweede Kamer met het Europarlement leidt tot een devaluatie van beider ambten. Vooral voor de, toch al vrij slechte, reputatie van de Europarlementariër is dit funest.

In Nederland werd het dubbelmandaat van Tweede Kamer en Europees Parlement in 1979, na de eerste rechtstreekse verkiezingen voor het Europees Parlement, informeel afgeschaft. Op Europees niveau werd het dubbelmandaat in 2002 formeel afgeschaft door middel van een resolutie van het Europees Parlement: "Met ingang van de verkiezing van het Europees Parlement in 2004 is de hoedanigheid van lid van het Europees Parlement onverenigbaar met die van lid van een nationaal parlement." Een uitzondering werd gemaakt voor Groot-Brittannië en Ierland, die tot de Europese verkiezingen van 2009 het dubbelmandaat mochten handhaven.

Voor Europarlementariërs zijn intensieve contacten met medeleden in met name parlementaire commissies van groot belang. Een lidmaatschap vraagt daarom volledige aandacht. Wie dit zou combineren met een Tweede Kamerlidmaatschap, moet onvermijdelijk te veel concessies doen. Voor betrokkenheid in de Haagse politiek is er de mogelijkheid voor Europarlementariërs in de Tweede Kamer te spreken over Europese onderwerpen. Bovenal is het ambt van Europarlementariër er juist om oog te houden op het EU-beleid, dat supranationaal is, en niet of in ieder geval in mindere mate om nationale belangen te dienen.

Toch zijn er ook in de afgelopen jaren voorstanders geweest van de herinvoering van het dubbelmandaat. Hiervoor pleitte Jan Willem Sap in 2011. Hij was van mening dat een dubbelmandaat zou leiden tot een betere afstemming tussen de nationale parlementen en het Europees Parlement. De noodzaak van meer samenwerking bij de uitoefening van parlementaire controle zou boven een mogelijke overbelasting van de parlementariër gaan. Zowel de betrokkenheid van nationale volksvertegenwoordigers op Unie-niveau, als het hebben van Europadeskundigen in de Tweede Kamer, zouden voor een verbetering zorgen ten opzichte van de huidige situatie.

Bert van den Braak bestreed dit verhaal destijds, door te wijzen op de rol van Hedy d'Ancona bij de verkiezingen van 1994. Over het plan van toenmalig PvdA-voorzitter Felix Rottenberg om d'Ancona een dubbelmandaat te verlenen, lieten vier zittende Europarlementariërs van zich horen in een ingezonden artikel in NRC Handelsblad. Een combinatie van Haagse en Europese politiek is onmogelijk, zo stelden zij, aangezien beide functies fulltime inzet vereisen. Zij hadden slechte ervaringen met dubbelmandaten van, met name Franse, collega's, en vreesden voor 'hernationalisatie' van het Europees Parlement. Op het PvdA-congres werd het dubbelmandaat door de congresafgevaardigden afgewezen, waarop Hedy d'Ancona voor het lijsttrekkerschap voor de Europese verkiezingen koos.

Volksvertegenwoordigers moeten de Tweede Kamer verlaten op het moment dat zij gekozen worden tot Europarlementariër. Dit overkwam Hans van Baalen, Wim van de Camp en Barry Madlener in 2009. Overigens is het wel mogelijk om het ambt te combineren met een functie als statenlid, zoals Laurence Stassen de afgelopen jaren deed.

Ondanks occasionele betogen voor de herinvoering van het dubbelmandaat, zoals dat van Laurens-Jan Brinkhorst (D66) in 2001, en van zowel Frans Weisglas als zijn partijgenoot Hans van Baalen in 2008, blijven de praktische bezwaren uiteindelijk de boventoon voeren. Dit constateerde ook Jean Penders in de Internationale Spectator van juni 2000. Een dubbelmandaat is alleen al fysiek onmogelijk te vervullen, onder meer wegens de vele verplaatsingen. De oplossing om een dubbelmandataris alleen te belasten met Europees-nationaal overlappende problematiek, zou de functionaris een gebrek aan engagement opleveren. Bovendien zou de aanwezigheid van een dubbelmandataris in de Tweede Kamer niet meer aandacht voor Europa opleveren. Dit kan alleen door een afstemming van de Tweede Kamer-agenda op Europese zaken, en grotere transparantie en meer democratie in de Europese Unie.

Zolang het Europees Parlement nog (steeds) niet de bevoegdheid heeft individuele leden van de Europese Commissie weg te sturen, en zelfs Europarlementariërs in eigen persoon de optie van een dubbelmandaat serieus lijken te overwegen, blijft het gevaar aanwezig dat het ambt van Europarlementariër niet voldoende serieus wordt genomen. Leden van het Europees Parlement lijken zich voortdurend te moeten verantwoorden; het beeld van 'Brusselse zakkenvullers' maakt dat zij bij voorbaat de schijn tegen hebben.

Dat wil zeggen, als zij al in het nieuws komen, want over het algemeen spelen Nederlandse europarlementariërs een marginale rol in de media. Om de opkomst bij de verkiezingen flink omhoog te schroeven, wordt daarom geprobeerd meer zichtbaarheid te creëren, door middel van televisiedebatten en thema-artikelen in dagbladen. Of dit werkt is vooralsnog de vraag. Slechts 381.000 mensen bekeken de speciale verkiezingsuitzending van Nieuwsuur op woensdagavond 1 mei, waarbij de lijsttrekkers met elkaar in debat gingen. Het zal er dus om spannen, wil het reeds bedroevende opkomstpercentage van 2009 (36,7 procent) worden verbeterd.

Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 42, d.d. 19 mei 2014.