Maken populisten een ruk naar links?

maandag 23 december 2013, 12:39

Op 3 en 4 oktober organiseerde het DNPP een klein congres of workshop over het thema 'Radical Rightwing Populists and the Economy'. Centraal stond de vraag of populistische partijen zoals de PVV de afgelopen jaren in sociaal-economisch opzicht van rechts naar links zijn geschoven; en of die verschuiving ook op electoraal niveau te zien was. Als VVD'er stond Wilders nogal kritisch tegenover de verzorgingsstaat, die hij nu met verve verdedigt tegenover de bezuinigingen die het kabinet-Rutte II tracht door te voeren. Zien we soortgelijke verschuivingen ook bij verwante partijen? Hiertoe waren deskundigen uitgenodigd uit verschillende landen die aan de hand van verkiezingsprogramma's, kiezersonderzoek en andere bronnen een antwoord op onze vraag trachtten te geven.

Nu zijn de termen 'rechts' en 'links' nogal omstreden en onduidelijk, dus eigenlijk ongeschikt voor nauwkeurig wetenschappelijk onderzoek. In onze analyse van verkiezingsprogramma's van de betrokken partijen vertaalden we 'rechts' in: voor een vrije markt zonder overheidsingrijpen, beperking van de sociale voorzieningen in omvang en toegang - uitsluiting van bepaalde groepen die zich onvoldoende aanpassen of inspannen - protectie van eigen bedrijven, en dergelijke; terwijl 'links' werd opgevat als: egalitair, voor staatsingrijpen, voor universele toegang tot sociale voorzieningen en voor internationale samenwerking en Europese integratie. Sommige deelnemers gebruikten andere termen, maar in de loop van de workshop tekende zich toch een zekere convergentie af in het gebruikte begrippenkader.

Hoewel de onderzochte partijen een zeer verschillende oorsprong hadden en in verschillende politieke systemen functioneren, bleken ze - althans bij een eerste verkenning - toch vrij veel gemeen te hebben. Ze beweerden de belangen van het volk te behartigen tegenover de politieke elite en keerden zich tegen immigratie en in meer of mindere mate ook tegen de Europese Unie. Economisch beleid was over het algemeen niet hun eerste prioriteit, maar werd meestal gekoppeld aan kwesties als immigratie en nationale identiteit. Ze verschilden vrij sterk in hun waardering van de verzorgingsstaat: terwijl Vlaams Belang, de Lega Nord in Italië en de Zweedse Democraten deze net als de PVV over het algemeen verdedigden, dacht de Zwitserse Volkspartij er nogal negatief over en nam de Freiheitliche Partei Osterreichs (FPO) in Oostenrijk een middenpositie in. Echter ook de partijen die de verzorgingsstaat een warm hart toe droegen neigden naar een zeker 'welfare chauvinism', dat wil zeggen ze wilden doorgaans immigranten (en soms ook andere 'onaangepaste' groeperingen) van sociale voorzieningen uitsluiten. De meeste partijen trokken kiezers met weinig opleiding, afkomstig uit de arbeidersklasse, vaak ook kleine zelfstandigen, die grotendeels - maar niet altijd even consistent - dezelfde opvattingen huldigden als hun partijen.

Voor een verklaring van de waargenomen verschillen en overeenkomsten werden verschillende factoren genoemd, zoals de financieel-economische crisis, de ontstaansgeschiedenis en het electoraal succes van de betrokken partijen, de politieke cultuur en het type verzorgingsstaat in het betrokken land, de kiezers, de concurrentie met andere partijen en de partijleiders.

Om deze verklaringen te toetsen en het beeld scherper te krijgen is zorgvuldig vergelijkend onderzoek nodig, waarbij dezelfde categorieën en codeerschema's gebruikt worden. Zover waren we nu nog niet, maar er zijn afspraken gemaakt voor een vervolg. Daarbij hopen we ook deskundigen te betrekken die wel belangstelling hadden getoond voor ons project maar verhinderd waren om op 3 oktober naar Groningen te komen.

Paul Lucardie (DNPP Groningen)