JSF bedreigt Europese integratie

Karel van Wolferen is emeritus hoogleraar Vergelijking van politieke en economische instituties, in het bijzonder Oost-Azië aan de Universiteit van  Amsterdam

De Nederlandse discussie over aanschaf van de F-35A Joint Strike Fighter (JSF) laat als weinig anders de pathologie zien van het hier heersende onbezonnen Atlanticisme. De politici houden zich bezig met geluidsoverlast, hoge kosten, werkgelegenheid, de mogelijkheid dat het toestel in vol ontwerp nooit zal gaan vliegen, en meer recent over het hoofddoel van de JSF als instrument om Amerikaanse kernbommen te werpen, maar gaan vrijwel geheel voorbij aan de hoofdreden waarom de keuze voor de JSF als vervanger van de F-16 dwaas is en erger dan dwaas. Nederlandse piloten mogen deze straaljager in Nederland’s bezit niet gebruiken voor Nederlandse of Europese militaire doelen. Het vliegt niet zonder digitale programmering, en deze is in handen en wordt gecontroleerd door Amerikaanse militaire instanties.

Wanneer gezegd wordt dat de JSF “onze militairen op vredesmissies” moet kunnen beschermen, iets waar de PvdA zich sterk voor maakt, dan is duidelijk dat deze bijzonderheid niet is opgemerkt. Dit vliegtuig kan alleen worden gebruikt door een Nederlandse luchtmacht die geheel is verankerd binnen die van de VS. Men moet zich bij de vraag van “wel of niet” voorstellen dat een Nederlandse piloot in de cockpit klimt om een kernbom te gaan gooien op een stad naar keuze van de Amerikaanse president. Want voor die zgn Nederlandse kerntaak is deze opvolger van de F-16 bestemd.

In de gedachtenwereld van het Atlanticisme zijn eventuele hoofdbrekens hierover niet aan de orde. Nederland is immers onderdeel van een bondgenootschap dat per definitie het goede met onszelf en de wereld voor heeft. Het niet onderkende probleem is dat dit bondgenootschap weliswaar op papier bestaat, in de vorm van NAVO, zowel als in speciale bilaterale afspraken met Washington, en in de hoofden van de Nederlandse luchtmacht top zowel als waarschijnlijk een meerderheid van politici, maar niet in de realiteit van internationale relaties anno 2013.

Door onze naoorlogse politieke opvoeding en koude oorlog epistemologie, wordt het bondgenootschap met de VS behandeld als ware het een natuurwet. Daarbij is uit het oog verloren dat om aan de definitie te kunnen voldoen, een bondgenootschap gericht moet zijn op een gemeenschappelijk doel en worden gekenmerkt door vrijwilligheid en wederzijds overleg. Niet alleen geldt dit niet langer voor de transatlantische situatie van nu, maar gaat ook het onmiskenbare Amerikaans militairisme een weg, en gebruikt het methoden, die lijnrecht staan tegenover beleden Nederlandse en Europese princiepes en idealen.

In de praktijk komen de bestaande verhoudingen neer op een neo-feodale ordening waarbij Washington de Europese landen als vazallen beschouwt en behandelt. Zij die wel degelijk hebben begrepen dat hun grote bondgenoot niet meer de oude is, verdringen verdere gedachten hierover door aannames die worden gedeeld door een grote meerderheid van Amerikaanse “liberals”: hoe het ook moge zijn, de vastigheid van goede Amerikaanse bedoelingen blijft voortbestaan, en Amerikaanse hegemonie moet worden aanvaard om erger te verhinderen. Waar ‘liberals’ en Atlanticisten aan voorbij gaan is dat de meest relevante instrumenten van de Amerikaanse staat (de militairen, het veiligeids apparaat en het financiele stelsel) niet onder wezenlijke politieke controle staan, en niet aanspreekbaar zijn. Bedoelingen doen er dus niet toe, en een verantwoordelijke strategie is onmogelijk geworden. Van een koude-oorlog beschermer zijn de VS verworden tot een incoherent imperium.

Een JSF in formeel Nederlands bezit staat overigens ook in ernstige mate Europese integratie in de weg. Naast de Franse kernmacht, en die (relatief onafhankelijke) van Engeland, is Nederland een annex kernmacht onder Amerikaanse controle. Dat heeft gevolgen voor eventuele Europese militaire samenwerking. Van een onafhankelijk Europees commando dat alle facetten van het militaire bedrijf omvat en regelt zal onder de gegeven omstandigheden geen sprake kunnen zijn.

Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 38 d.d. 27 januari 2014.