Godsdienst speelt op voet van gelijkheid een rol in het maatschappelijk debat

Sophie in 't Veld (D66), lid van het Europees Parlement

EU-instellingen zijn er voor alle burgers, en niet alleen voor een minderheid met geprivilegieerde toegang tot de macht en invloed achter gesloten deuren. Wat begon als een eenduidige samenwerking tussen regeringen van zes landen op het gebied van kolen en staal, heeft zich ruim een halve eeuw later ontwikkeld tot een volwaardige politieke unie. Een unie die bijna het hele continent omvat en op alle terreinen beleid maakt. Maar een politieke unie kan niet zonder een waardengemeenschap als fundering. Daarom is het zeer toe te juichen dat religieuze gemeenschappen en levensbeschouwelijke organisaties zich steeds intensiever mengen in het debat over de Europese waarden.

De waarden van de Europese Unie zijn neergelegd in verdragen, wetten en andere officiĆ«le documenten. Maar die waarden zijn de uitkomst van ambtelijk overleg, niet van een publieke discussie waarin Europeanen in een onderlinge discussie en confrontatie hun waarden kunnen formuleren en vormgeven. Aan de publieke discussie over waarden moet iedereen kunnen deelnemen. Sociale media zijn een fantastisch hulpmiddel hiervoor.

Discussies over gelijkheid tussen mannen en vrouwen, over abortus of euthanasie, over het homohuwelijk, over vrijheid van meningsuiting en godslastering, over stamcelonderzoek of over xenofobie worden steeds vaker ook op Europees niveau gevoerd. De emoties lopen daarbij hoog op, en dat is goed. Alleen zo kunnen Europeanen zich de gemeenschappelijke waarden toe-eigenen. Godsdienst kan en mag niet uit dit debat worden gebannen. Maar dan wel in alle transparantie, en op voet van gelijkheid met alle andere deelnemers aan het maatschappelijk debat.