‘At your service’

Van motto van Pim Fortuyn tot parlementair activisme

'At your service’, het motto van Pim Fortuyn, is stilzwijgend het motto van de politiek na 2002 geworden, betoogt Jan Schinkelshoek, oud-lid van de Tweede Kamer voor het CDA. Dat is het beste te zien in de Tweede Kamer.

Wat begon als de verkiezingsbelofte van Pim Fortuyn - ‘At your service’ - groeide na zijn dood uit tot het stilzwijgende motto van het politieke bedrijf aan het Binnenhof. Met name het politieke establishment, gesymboliseerd door de gevestigde bestuurspartijen in het centrum CDA, PvdA en VVD, putte zich uit het de kiezer zo veel mogelijk naar de zin te maken.

Tien jaar geleden zette Fortuyn eigenzinnig, snierend en vooral ook overrompelend, bijna letterlijk, de politiek in z’n hemd. Heeft de keizer wel kleren aan? Alleen al de vraag klonk na de zakelijke jaren onder de kabinetten-Lubbers en -Kok onthullend. En het zette de klassieke ‘consensusdemocratie’ - het polderen, het schikken en plooien als tweede politieke natuur - onder druk.

Opgeschrikt en geschrokken, ziet vanaf 2002 bijna iedereen aan het Binnenhof zich gedwongen zichzelf te bewijzen. Te bewijzen dat ‘ze’ er wel degelijk toe doen. Dat ‘ze’ meer zijn dan nietsnutten, zakkenvullers en baantjesjagers. En dat ze wel degelijk ‘het volk’ ten dienste staan.

Het activisme spat sinds een jaar of tien er van af.

Kamerleden kwamen ‘onder de kaasstolp’ vandaan, gingen de wijken in, dronken thee met iedereen die maar wilde. Partijen werden in versneld tempo gedemocratiseerd. En de Tweede Kamer werd het schouwtoneel van veel spoeddebatten, veel moties en nog meer Kamervragen.

Het is een expressieve politiek, een politiek die grote woorden nodig heeft, krachttermen.

‘Knettergek.’

En het wordt verpakt in steeds ruigere stijl.

‘U kunt allemaal de boom in.’

‘Doe toch normaal, man.’

Opgejut en uitvergroot door de media, veroorzaakt dat activisme een politieke kortademigheid: ‘Den Haag’ holt steeds harder achter zichzelf aan. Goedbedoeld, neemt de politiek zo veel hooi op de vork dat men bijna niet anders kan dan vastlopen. Blijven aan het slot meer dan teleurgestelde verwachtingen over?

gedaanteverwisseling

Die kentering is bijna dagelijks te zien in de Tweede Kamer, de volksvertegenwoordiging, het brandpunt van de nationale politiek, samengeklonterd rondom de Hofvijver.

Aan het Binnenhof heeft zich in tien jaar tijds niets minder dan een gedaanteverwisseling voltrokken: van onderonsje naar theater. Was de Tweede Kamer ooit - in de negentiende eeuw - een herensociëteit, tikkeltje bedaagd, deftig en vooral bezonnen delibererend over ’s lands aangelegenheden, het moderne, eigentijdse parlement heeft zich gaandeweg ontwikkeld tot een politiek café. Dat is niet iets om alleen maar negatief over te doen.

Door die omslag heeft het parlement aan publieke betekenis gewonnen.

Veel meer dan tot diep in de jaren ’90 doet het parlement er toe. Waar onder Lubbers en Kok, minister-presidenten met een sterk bestuurlijke inslag, het Kamerdebat vooral iets instrumenteels had [machtiging om door te regeren], is de parlementaire arena kleurrijker, spraakmakender geworden. Zeker in vergelijking met de gangbare parlementaire stijl tot ver in de jaren ’90, die - in de woorden van oud-Kamervoorzitter Dolman - treffende overeenkomsten vertoonde met ambtelijk proza, inclusief tussenkopjes.

Dat is een gevolg van de verscherpte, soms zelfs al te scherpe polarisatie na de opkomst van Fortuyn, voortgezet door iemand als Geert Wilders en even heftig bestreden door Alexander Pechtold en tot voor kort Femke Halsema.

Die heftigheid levert soms boeiende taferelen op. Ook als de golven soms te hoog tegen de dijk klotsen.

Het gaat - en dat is belangrijker - ogenschijnlijk weer ergens over in de Tweede Kamer, een bestuurlijk parlement dat altijd een beetje trots was op de eigen saaiheid. En dat is voor een volksvertegenwoordiging winst, pure winst.

Iemand als de Leidse hoogleraar Henk te Velde heeft het - niet ten onrechte - over een ‘wederopstanding’ van het parlement. Die is inderdaad bezig zich te voltrekken. Maar het is een ander soort parlement dat opstaat, een parlement dat zich uitslooft om het kiezers naar de zin te maken.

doorschieten?

Blijft over de vraag of het politieke en parlementaire dienstbetoon genoeg is?  Ooit genoeg zal zijn? Of ‘At your service’ ook kan doorschieten? Hoe overtuigend is de zoveelste Kamervraag?

Jan Schinkelshoek, hoofdredacteur van De Hofvijver, is voormalig lid van de Tweede Kamer. Hij was gangmaker achter de parlementaire zelfreflectie (2007-2009).

Den Haag, april 2012