De erfenis van Fortuyn

Paul Lucardie

Paul Lucardie, verbonden aan het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, Rijksuniversiteit Groningen

Op het eerste gezicht liet de op 6 mei 2002 vermoorde politicus geen indrukwekkende erfenis na. De partij die hij krap vier maanden voor zijn dood had opgericht, de Lijst Pim Fortuyn (LPF), viel ruziënd uiteen en hief zich enkele jaren later op. Zijn boeken waren korte tijd bestsellers maar zijn geleidelijk uit de schappen van de boekwinkels verdwenen. Zijn weelderig ingerichte huis, het ‘Palazzo di Pietro’, is geen museum geworden – zoals zijn aanhangers aanvankelijk hadden gewild – maar ging in de verkoop. Van zijn project om Nederland democratischer, liberaler en onafhankelijker te maken, het aantal ambtenaren en managers te verminderen en de immigratie drastisch te beperken is niet heel veel terecht gekomen.

Dit beeld is echter te oppervlakkig. Fortuyn laat wel degelijk zijn sporen na in de Nederlandse politiek. Zijn belangrijkste politieke erfgenaam is niet de overhaast bijeengeraapte LPF en evenmin de vele vruchteloze afsplitsingen daarvan – Conservatieven.NL, de Alliantie voor Vernieuwing en Democratie, de Lijst Nieuwe Politiek, Nieuw Rechts, EénNL, de Partij voor Nederland en nog een paar meer – maar de Partij voor de Vrijheid (PVV). Weliswaar was Wilders geen lid van de LPF en behoorde hij ook niet tot de vriendenkring van Fortuyn. Integendeel; als loyaal VVD-Kamerlid bestreedt hij in 2002 nog Fortuyns opvattingen. Wel kon volgens Wilders de VVD Fortuyn-stemmers winnen, mits de partij meer naar rechts zou opschuiven. Toen dat niet gebeurde, zei hij de VVD vaarwel en begon voor zichzelf – met succes.

Van de bijna 600.000 kiezers die de PVV in 2006 won, had volgens kiezersonderzoek ruim 30% in 2003 op de LPF gestemd – en waarschijnlijk nog veel meer in 2002. In het programma van de PVV vinden we vrijwel dezelfde combinatie van ideeën als in de publicaties van Fortuyn en zijn partij: kritiek op de islam en de vrees voor islamisering; trots op Nederlandse identiteit en afwijzing van verdergaande Europese eenwording; populistische kritiek op de politieke elite in Nederland en een pleidooi voor democratisering van het bestel; kritiek op het corporatisme en een pleidooi voor liberalisering, minder ambtenaren en belastingverlaging.

Vaak ging Wilders net iets verder dan Fortuyn, maar de richting was dezelfde. Geen wonder dat hij een zelfde soort kiezer trok: over het algemeen onkerkelijk, stedelijk, niet al te hoog opgeleid, en nogal cynisch over het politieke gebeuren in ons land. Ook de stijl van Wilders doet soms aan die van Fortuyn denken: ‘recht voor zijn raap’, soms grof maar ook wel geestig en sarcastisch. Fortuyn heeft in veel opzichten het pad voor Wilders geëffend. Kritiek op het multiculturalisme en het immigratiebeleid waren voor 2002 vrijwel uitsluitend in de periferie van het partijstelsel te vernemen en kregen bijna automatisch het stempel ‘extreem-rechts’, ‘racistisch’ en zo voort. Fortuyn wist door dit taboe heen te breken en deze etikettering die ook op hem toegepast werd grotendeels te neutraliseren. Inhoudsanalyse van verkiezingsprogramma’s laat zien dat VVD, CDA en zelfs de PvdA na 2002 opschoven in zijn richting en strengere eisen gingen stellen aan integratie en inburgering van immigranten. 

Mede dankzij Fortuyn èn Wilders is niet alleen het politieke klimaat maar ook de politieke cultuur in Nederland de laatste tien jaar veranderd. De ietwat gezapige en deftige overlegcultuur maakte plaats voor polarisatie en confrontatie – waartoe ongetwijfeld de nieuwe media, de tweets en sms-berichten ook hebben bijdragen. Heerste in de jaren negentig nog bijna consensus over gevoelige kwesties als islam, immigratie en integratie van migranten en in mindere mate ook over Europa, ontwikkelingssamenwerking en justitie, anno 2012 lopen de opvattingen hierover vrij ver uiteen. In de Tweede Kamer tekenen zich duidelijker dan de afgelopen decennia een rechts en een links blok af.

Fortuyn heeft dus wel degelijk invloed uitgeoefend: de opkomst van de PVV en de polarisatie in de Nederlandse politiek zouden zonder hem waarschijnlijk niet zijn opgetreden, althans niet in deze mate. Hij moge dan niet geslaagd zijn in zijn missie om als minister-president Nederland drastisch te hervormen, helemaal ontevreden over zijn nalatenschap hoeft hij ook weer niet te zijn.    

Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 14 d.d. 23 april 2012.