Populisme zit ‘Europa’ dwars

Het populisme houdt Europa nog niet in zijn greep, maar speelt zeker in Nederland wel een belangrijke rol.

De eurocrisis is niet aangewakkerd door het populisme, maar door de financiële markten, legt MI-onderzoeker Edwin van Rooyen uit. De Europese leiders hebben zich gedwongen gezien allerlei noodmaatregelen te nemen. Die hebben voor de lidstaten belangrijke gevolgen. Het viel te verwachten dat populistische partijen zich als eersten tegen de maatregelen zouden keren. Maar de kritiek, of het verzet, ontstond pas na de besluiten op Europees niveau.

Het wordt spannend om te zien, met name in Slowakije en Finland, of de Europese regeringsleiders erin slagen de besluiten van 21 juli door de nationale parlementen te loodsen. Van Rooyen denkt dat hun dat wel zal lukken. Het gaat er pas echt op aankomen als de regeringsleiders zouden besluiten tot invoering van een Europees ministerie van Financiën en euro-obligaties. Iemand als premier Rutte kan dan niet meer volhouden dat van soevereiniteitsverlies geen sprake is.

Edwin van Rooyen, als onderzoeker verbonden aan het Montesquieu Instituut, doet onderzoek naar de de wisselwerking tussen Nederlandse en Europese politieke partijen en houdt in de gaten in hoeverre Nederlandse partijen aandacht aan Europese thema’s schenken. Hij verwacht dat oppositiepartij PvdA een heel eind met Rutte mee zal gaan. Maar Rutte vraagt die partij wel een hoge prijs te betalen: houd dit kabinet in het zadel door op een impopulair thema een voor velen omstreden standpunt in te nemen. Dat zal de PvdA eerder stemmen kosten dan opleveren.

Wilders heeft het in dat opzicht natuurlijk veel makkelijker. Hij voert een partij aan die consequent tegen verdere Europese samenwerking is en heeft heel veel vrijheid om het kabinet-Rutte te hekelen. Eigenlijk is de Europese Unie voor Wilders een goudmijn, vervolgt Van Rooyen. Op binnenlandse thema’s heeft de PVV al snel met de beperkingen van het gedoogakkoord te maken. De EU zou je zelfs een 'onuitputtelijke' goudmijn kunnen noemen. Ook al heeft Rutte dat beloofd, het is voor het kabinet onmogelijk om tegenover de Kamer volledige transparantie te betrachten.

Hoe transparanter Rutte en De Jager op nationaal niveau zijn, hoe minder effectief ze op Europees niveau kunnen opereren. Wilders is er hierdoor van verzekerd dat hij kritiek op het kabinet kan blijven uitoefenen, alleen al omdat Rutte en De Jager geen open kaart kunnen spelen.

Volgens Van Rooyen is de positie van D66 eenvoudiger dan die van de PvdA. D66 is nu eenmaal een groot voorstander van intensievere Europese samenwerking. Maar ook deze partij moet wel degelijk met anti-Eruopagevoelens rekening houden. Hij illustreert dit met het Kamerdebat naar aanleiding van de besluiten van 21 juni. Pechtold durfde zich niet uit te spreken over de wenselijkheid van een referendum als nieuwe soevereiniteitsoverdracht naar de EU zou plaatsvinden. Daarmee gaf hij, toch de leider van de Democraten, aan bang te zijn voor de stem van het volk. Dus toch wel een beetje in de greep van het populisme.