Conclusie staatsrechtconferentie: weifelende Kamer, stille senatoren en stabiele Koning

donderdag 21 april 2011, 8:42

DEN HAAG (PDC) - Sinds 1971 staat het proces van de parlementarisering van de formatie vrijwel stil. Dat betoogde hoogleraar parlementaire geschiedenis Carla van Baalen op de conferentie Staatsrecht en Formatie. Tot de motie-Kolfschoten in 1971 was er sprake van parlementarisering van het formatieproces, daarna bleef de 'kroon' op het werk uit. Opvallend volgens Van Baalen omdat juist daarna de roep om democratisering in de maatschappij toenam.

Mariëtte Hamer (PvdA) zocht naar de oorzaak die de invloed van de Tweede Kamer op de de formatie bemoeilijkte: het Kamerdebat is pas op zijn vroegst acht dagen na de verkiezingsuitslag. De Kamer zou dit volgens haar sneller moeten oppakken. Volgens Ed van Thijn zullen partijen er niet aan beginnen de formateur te benoemen. 'Het onderhandelingsproces bevindt zich dan juist in de eliminatiefase en is het tegenovergestelde van de schaakwijsheid wit begint en wint. Nee, in de politiek is het andersom: de beginner verliest', zo sprak de oud-PvdA-Tweede Kamerfractievoorzitter die zich in het publiek bevond.

Ook de rol van de Eerste Kamer in het formatieproces kwam aan bod. Hoogleraar staatsrecht Paul Bovend’eert stelde dat de Eerste Kamer formeel wel degelijk invloed kan hebben dankzij haar vetorecht en de vertrouwensregel. In de praktijk blijft de rol van deze Kamer echter zeer beperkt, wat volgens de meesten in de zaal ook zo mag blijven.

Het Tweede Kamerlid Ineke van Gent (GroenLinks) nam de rol van de Koning bij het formatieproces onder de loep. Zij stelde dat de Koning in de praktijk weinig te zeggen heeft. Hier hoeft dus niet al te veel aan te veranderen. Een opmerkelijk standpunt als republikein merkte ze zelf al op, maar 'het was de politiek die er de vorige verkiezing een potje van maakte, niet Hare Majesteit.' Als het aan André Rouvoet (CU) ligt bleef de Koning de huidige rol behouden. De Koning vervult de rol van neutrale instantie boven de politieke partijen: 'heel nuttig', zo concludeerde hij. Hij waagde het zelfs de vraag te stellen: 'is er wel een probleem?'.

Hoogleraar Joop van den Berg gaf uiteindelijk een helder advies mee aan de Tweede Kamerleden. Loop nog een keer systematisch na wat je wilt met de formatie. Of je trekt het formatieproces naar je toe, óf je laat het zoals nu, maar stop met het constant bediscussiëren van het onderwerp. Blijf er niet constant tussenin hangen, aldus van den Berg.

De conferentie werd bezocht door een mengeling van politici, prominenten, wetenschappers, studenten en journalisten. Het Montesquieu Instituut was vertegenwoordigd door de sprekers Carla van Baalen en Joop van den Berg.

De zaal liet zich niet ongeroerd in de discussie, al waren het vooral de (oud-)politici die zich lieten horen. 

Tweede Kamervoorzitter G.A. Verbeet sloot de conferentie af: 'de politiek heeft immers altijd het laatste woord', zo stelde zij. Hoewel het debat qua levendigheid de vorige conferentie overtrof, waren er ook deze keer geen baanbrekende conclusies. Het valt dus nog te bezien wat de politiek doet met de preadviezen van de hoogleraren. Als het aan Verbeet ligt komt er in ieder geval wel een vervolgconferentie.