Tijdig budgettaire keuzes maken, ook in coronatijd

maandag 30 november 2020, 13:00, Dr. Onno Ruding

De ambtelijke Studiegroep Begrotingsruimte (SGB) heeft onlangs haar advies voor de volgende kabinetsperiode uitgebracht. Net als in mijn tijd als minister is dat advies van hoog niveau. Ik hoop dat de huidige politici daar veel aandacht aan besteden. Het benadrukt o.a. dat de politiek tijdig budgettaire keuzes moet maken, ook in de huidige coronacrisis.

Ik vind het moeilijk mijn voorkeursscenario voor na de verkiezingen te beschrijven. Vanwege de coronacrisis weet nu niemand wat de economisch-financiële situatie zal zijn in 2021 met o.a. de onzekerheden over nieuwe vaccins. Daarom is het nu moeilijk een tijdstip te bepalen wanneer de overheidsfinanciën aan een nieuwe norm voor begrotingstekort en staatsschuld moeten voldoen die lager ligt dan de coronasituatie van eind 2020. Ook ik meen dat het gedurende 2021 nog te vroeg is om maatregelen te nemen ter verlaging van het hoge niveau van tekort en schuld. Maar het zou gevaarlijk zijn als de politiek zou menen dat ook gedurende geheel 2022 geen nieuwe doelstellingen behoeven te worden vastgesteld.

Ik wil waarschuwen tegen de illusie dat geen budgettaire correctie nodig is en dat alles “vanzelf” weer goed komt; in de zin van voldoende economische groei zonder nieuwe beleidsmaatregelen van bezuinigingen en/of belastingverhogingen en zonder economische hervormingen. Ook de Raad van State en de SGB hebben daartegen gewaarschuwd. Ik vind de SGB echter te “zacht” als zij voor de gehele kabinetsperiode 2021-2025 “stabilisatie” bepleit zonder corrigerende en sanerende begrotingsmaatregelen. Die periode is onverantwoord lang.

Ik heb in mijn memoires het begrotingsprobleem benadrukt van de al jaren sterk stijgende zorguitgaven. Daar geldt de paradox van “minder meer”. De meeste burgers denken dat genomen bezuinigingsmaatregelen bij de zorg leiden tot vermindering van de totale zorguitgaven. Dus: “minder”. Meestal leiden die echter slechts tot gedeeltelijke compensatie van steeds stijgende uitgaven. Er is dan louter sprake van “minder meer” in plaats van “minder”; en van een relatieve daling, namelijk “ombuigingen” in plaats van (echte) bezuinigingen. Ook het SGB-advies bevat de waarschuwing dat de zorguitgaven automatisch verder dreigen toe te nemen. Daardoor blijven zij andere belangrijke overheidsuitgaven wegdrukken. De politiek zal dus bij de kabinetsformatie actief keuzes moeten maken teneinde die structurele stijging van de zorguitgaven af te remmen. Het alternatief zou zijn dat de burgers die een toenemend gebruik maken van de zorg, zelf daarvoor meer moeten betalen door hogere eigen bijdragen. Het andere alternatief is dat zij indirect toch de rekening betalen door hogere belastingen.

Een tweede gevaarlijke kwestie is dat velen zich in slaap laten sussen door de verleidelijke roep dat corrigerende budgettaire maatregelen niet nodig zijn: het begrotingstekort en de staatsschuld mogen langdurig verder stijgen omdat extra lenen door de overheid nauwelijks rente kost. Dat is inderdaad nu zo maar dat kan veranderen. Het is zeer wel mogelijk dat, mede als gevolg van de sterk stijgende overheidsuitgaven en-schulden, zowel de inflatie als de rente gaan stijgen en weer een historisch gebruikelijk niveau bereiken van 3 tot 5 %. Het kan ook zijn dat de “yield curve” steiler wordt; met de korte rente die dicht bij 0 % blijft maar met de (middel)lange rente die flink stijgt. Dan zullen de financieringskosten van de staatsschuld op termijn forse tegenvallers vertonen. Ik heb als minister meegemaakt dat de gestegen staatsschuld zelfs tegen rentevoeten van omstreeks 10 % moest worden gefinancierd. Dat mogen wij onze volgende generatie niet aandoen.

Het derde gevaar betreft de verkeerde samenstelling van de overheidsuitgaven. Hoewel deze tendens zich ook al in mijn ministerstijd voordeed, speelt zij een nog grotere rol bij de huidige extra corona-overheidsuitgaven. Die bestaan voor een groot deel uit consumptieve en overdrachtsuitgaven maar weinig uit investeringsuitgaven voor infrastructuur, innovatie en onderwijs die nodig zijn voor bevordering van de economische groei op langere termijn. Dan dreigt de situatie dat de extra overheidsuitgaven onvoldoende bijdragen aan structurele toeneming van onze groei en welvaart. Extra overheidsuitgaven moeten voldoen aan de voorwaarde dat zij gepaard gaan met economische hervormingen die de groei bevorderen. De andere eis betreft de oproep door de SGB tot het maken van keuzes. Politici die extra uitgaven bepleiten voor hun beleidsprioriteiten, moeten tevens aangeven bij welke andere sectoren zij minder willen uitgeven: de posterioriteiten.

 

Dr. H.O.C.R. (Onno) Ruding was in de eerste twee kabinetten-Lubbers minister van Financiën van 1982 tot 1989. Recent publiceerde hij zijn memoires: "Balans. Het ging om meer dan geld alleen."