Alweer niet. Over de mislukte Spaanse formatie

woensdag 18 september 2019, 11:27
gewijzigd, column van dhr Robbert Bosschart

Spanje's demissionaire premier Pedro Sánchez besloot op 17 September geen nieuwe opdracht te aanvaarden als kabinetsformateur, omdat hij "onvoldoende steun vindt" in het parlement. Zijn beoogde coalitiepartners van NieuwLinks hadden aangekondigd dat hij hen had "vernederd" met zijn aanbod. Ook weigerden zij, evenals de overige partijen, om een minderheidskabinet onder Sanchez toe te staan. Als gevolg moeten de Spaanse kiezers op 10 November weer naar de stembus - voor de vierde keer in vier jaar.

Al vijf jaar lang leggen alle landelijke, lokale en Europese verkiezingen dezelfde onmiskenbare boodschap neer bij Spanjes politieke leiders: vorm een coalitieregering en pak de lang aanslepende problemen bij de kop. Maar nee. Steeds opnieuw blijven zij die opdracht weigeren.

Deze zomer hielden zij een herhaaloefening. Vijf maanden na het klaarheldere verkiezingsresultaat van 28 april zit Spanje nog altijd muurvast onder een demissionaire premier en zonder een coalitiekabinet. Met -alweer- het vooruitzicht op vervroegde verkiezingen, hoe overbodig ook, op 10 november. Torenhoog opgeblazen ego's, een verstikkende propagandaoorlog en stijfkoppig zelfbedrog blokkeren elke vooruitgang.

“Zij hebben nooit iets vergeten, en nooit iets geleerd.” Dit vernietigende oordeel over hun machthebbers (tirannieke koningen van de Bourbón-dynastie) bracht de wanhopige Spanjaarden destijds tot een volksopstand die uitmondde in hun eerste burgeroorlog. Nu, twee eeuwen later, staan zij voor het schrikbeeld dat hun huidige leiders even weinig hebben vergeten van hun haatdragende verleden, en nog steeds weinig of niets hebben geleerd van hun recente democratie. Zij zien hun 'vak' uitsluitend als een strijd om de naakte macht. Onderhandelen over politieke samenwerking --een regeerprogramma waar een stabiele coalitie achter kan staan-- blijft hier een fata morgana.

Pedro Sánchez, leider van de socialistische PSOE, liet als formateur na zijn relatieve triomf in de verkiezingen van April duidelijk zijn tegenzin merken om in zee te gaan met Pablo Iglesias, de topman van “Podemos” (Nieuw Links). In 2016 had Iglesias een eerste formatiepoging van Sánchez getorpedeerd door zijn nee-stemmen toe te voegen aan die van de rechtse PP-partij. Afgelopen Juli bereikte hun wederzijdse wantrouwen een nieuw hoogtepunt. Iglesias hielp de liberaal-conservatieve, rechtse en extreem rechtse fracties in het parlement om het voorstel voor een nieuw minderheidskabinet Sanchez-II weg te stemmen.

Intussen laat dat drievoudige oppositiefront zich steeds verder naar rechts slepen door Vox, de ultra-katholieke en neofascistische afsplitsing van de PP. De bestuursmacht over Madrid --stadsgemeente en provincie-- plus een paar andere lokale en regionale administraties, waarmee de PP haar afgang in de landelijke verkiezingen verdoezelt, is totaal afhankelijk van de Vox-leider Abascal (een voormalige, langdurig en goed betaalde apparatsjik van de PP) die daar de doorslaggevende stemmen aanlevert. Vox is al druk bezig zwarte lijsten op te stellen van personen en overheidsdiensten die Abascal wil opdoeken (of koud stellen, mocht Vox ooit aan de macht komen).

Een ander zwart gat in de Spaanse politiek is dat het regeringssysteem nog steeds geen werkende methode kent om misbruik tegen te gaan. Straffeloos machtsmisbruik vergiftigt om het even welke samenleving (zoals ook Mr Trump dagelijks bewijst), en houdt de Spaanse politici opgesloten in hun respectievelijke loopgraven.

Een schrijnend voorbeeld is de lange lijst van (corruptie)affaires die de PP-partij steeds weer onder het vloerkleed weet te vegen. Een recent geval is het vonnis dat de echtgenote van de eerste PP-premier Aznar, in haar gedaante van burgemeesteres van Madrid (2011-2015), afgelopen december had aangehoord. Dit omdat zij drieduizend sociale woningen van de stadsgemeente voor een habbekrats had verkocht aan een speculatiefonds. Natuurlijk werden arme huurders prompt op straat gezet om plaats te maken voor meer winstgevende inwoners, hoe luidruchtig mevrouw Aznar hen ook had beloofd dat hun oude contracten beschermd zouden blijven.

Kortom, de verkoop was een misdrijf. Maar nee. Nog geen maand later bepaalden twee rechters (die hun post bij een hogere rechtbank aan Aznar te danken hebben) in een nieuw vonnis dat mevrouw de ex-burgemeesteres vrijuit ging – alleen de PP weet waarom.

Sinds het herstel van de democratie in Spanje (1977) onderstrepen alle peilingen de eenstemmige mening dat de werkloosheid het probleem nummer 1 van dit land is. De identificatie van het probleem nummer 2 veranderde van tijd tot tijd; maar sinds een jaar of zes blijft die post, met stijgende percentages, voorbehouden aan één enkel zorgenkind: “De politieke partij-instellingen”. En de laatste opiniepeiling die een grote bank hier liet houden, verkondigt dat 82 procent van de Spanjaarden woedend is omdat “de politici alleen denken aan hun eigenbelang”.

Deze frustratie kan, menen andere peilingen, uitlopen op een fors verhoogde stemonthouding in November. Speciaal de vooruitstrevende kiezers, die maandenlang tevergeefs uitzagen naar een coalitie-kabinet van socialisten en NieuwLinks, voelen zich bedrogen. Alweer.

Robbert Bosschart is specialist in de Spaanse politiek. Hij was jarenlang NOS-correspondent in dat land en heeft verschillende boeken uitgebracht over Spanje.