Het belang van een openbare overheid in de democratie

dinsdag 30 april 2019, 16:19, column van mr. Huub Linthorst

De Raad van State oordeelde dat sms- en whatsappberichten onder de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB) vallen. Argument is dat zij erg veel op e-mails lijken. Huub Linthorst reageert in deze column op de stelling van prof. Roel Bekker dat de overheid gebaat is bij redelijke beslotenheid. Linthorst is het oneens met hem: "[De WOB is] in het belang van het goed geïnformeerd zijn van burgers in een democratische samenleving."

De bijdrage van Roel Bekker in De Hofvijver van 29 april jl. herinnert er weer eens aan, hoe onpopulair de WOB onder ambtenaren is; net als Kamervragen. Niet omdat ambtenaren denken dat zij daardoor hun vuile was buiten moeten hangen. Zij kennen de wet inmiddels goed genoeg om te weten dat ze daar niet bang voor hoeven te zijn. Nee, ze vinden het te veel gedoe. Al die dossiers doornemen en “persoonlijke beleidsopvattingen” weglakken; het is corvee.

En waarvoor? Het zou treurig zijn als niet iedere ambtenaar dat beseft: in het belang van het goed geïnformeerd zijn van burgers in een democratische samenleving. Daarvoor moet helder zijn hoe de overheid functioneert. Helaas heeft de WOB daar inderdaad níet voor gezorgd; op dat punt heeft Roel Bekker gelijk. Maar dat brengt hem niet tot een pleidooi voor verbeteringen op dat punt. Integendeel, hij meent dat het openbaar bestuur is gediend met een behoorlijke beslotenheid; en pleit voor een beetje op de rem staan bij openbaarheid.

En waarom? Omdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft uitgemaakt dat sms-jes en whatsappjes moeten worden beschouwd als documenten in de zin van de WOB. Daardoor zou de basiswaarde van ambtenaren, “speaking truth to power”, onder druk kunnen komen te staan. Het is me wat. Als het er echt om gaat een minister eens goed de waarheid te zeggen, lijkt me dat zo iets mondeling hoort te gebeuren; niet per sms. En als het gaat om beleidsvoorstellen en voorstellen voor besluiten die genomen moeten worden, is een schriftelijke nota nog steeds de aangewezen vorm. Daarbij zou in het kader van het beschermen van de vertrouwelijkheid van het verkeer tussen ambtenaren en hun bewindslieden de nadruk wel eens wat meer gelegd mogen worden op de anonimiteit van de auteur; niet op de inhoud van de door hem besproken beleidsalternatieven.

In de voorstellen voor een nieuwe Wet open overheid worden op dit gebied een paar kleine stapjes vooruit gedaan. Bekker kan gerust zijn: met de hand aan de rem. Maar op andere punten brengen die voorstellen substantiële verbeteringen ten opzichte van de WOB, die op die punten inderdaad niet (meer) zo’n goede wet is. Zoals verplichtingen op het gebied van actieve openbaarmaking. Het zou fijn zijn als zo’n nieuwe wet zou leiden tot wat meer begrip onder ambtenaren voor het belang van openbaarheid van bestuur. En tot wat minder geklaag over uitvoeringslasten. Er hoéft niet zo veel te worden weggelakt. Met het oog op een goede en democratische bestuursvoering kán ook informatie worden verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen (mits in niet tot personen herleidbare vorm).

Huub Linthorst was voorheen directeur Wetgeving en Juridische Zaken bij het Ministerie van Economische Zaken.