De gevolgen van nieuw leiderschap: Slowakije en de Europese Unie

maandag 29 april 2019, 13:00, Levente Vervoort

Op 16 maart won Zuzana Čaputová de Slowaakse presidentsverkiezingen. De winst van de liberale juriste werd door West-Europese media onthaald als teken van verandering in de regionale Centraal-Europese politiek. Levente Vervoort zoekt uit wat Čaputová’s leiderschap kan betekenen voor Slowakije en zijn plaats in Europa.

Verslag van de Slowaakse politiek beperkt zich in de West-Europese pers doorgaans tot een enkel sleutelmoment, zoals de presidentsverkiezingen. Toch besteedden media meer dan gewoonlijk aandacht aan de overwinning van Zuzana Čaputová. De 45-jarige werd niet zelden gepresenteerd als toortsdrager van een progressief Europa, media wereldwijd noemden haar al ‘de Slowaakse Erin Bronkovich’. Čaputová is de eerste vrouwelijke en jongste president van (Tsjecho-)Slowakije ooit, ze vocht als klimaatjuriste jarenlang tegen het dumpen van giftig afval, ze is voor geregistreerd partnerschap van holebi’s en steunt de zelfbeschikkingsrechten van vrouwen bij abortus. Ze doet zelfs aan zen yoga.

Toch is het veel te eenvoudig Čaputová’s verkiezing als het begin van een grote kentering in de Europese politieke verhoudingen te zien. Ten eerste bekleedt de President van Slowakije een grotendeels ceremonieel ambt; premier Pellegrini (die de afgetreden Robert Fico verving na de moord op journalist Ján Kuciak) neemt nog steeds de belangrijkste uitvoerende beslissingen, terwijl zijn SMER-SD-partij de dienst uitmaakt in het parlement, dat overigens louter gevuld is met een brede keuze uit conservatieve, populistische en neofascistische partijen.

Čaputová’s succes zal echter niet enkel afhangen van haar binnenlandse

politiek. Zij wordt in het Europa ten westen van Bratislava dan ook vooral gelauwerd om de mogelijkheden die haar verkiezing biedt voor de internationale politieke arena. Als liberaal juriste komt Čaputová voor als één-op-één antigif tegen de illiberale non-rechtsstatelijkheid die in de buurlanden van Slowakije, met name Polen en Hongarije gestalte heeft gekregen. Slowakije vormt samen met Tsjechië, Polen en Hongarije de Visegrád-4 (V4). Deze groep landen heeft zich in de afgelopen jaren ontwikkeld tot het politieke centrum van een rechts-populistisch anti-migratiediscours. Waar Orbáns Fidesz en Kaczyński’s PiS zich in de landelijke politiekkeer op keer beroepen op de noodzaak om de natie af te bakenen, hebben zij in de V4 een sterk ethnonationalistisch front kunnen vormen, dat ook in relatie tot de Europese Unie, bijvoorbeeld door het vetoën van strafprocedures, elkaar de hand boven het hoofd kan houden.

Diverse commentatoren beroepen zich op tegenovergestelde begrippenparen om

Čaputová met Orbán en Kaczyński te contrasteren. Niet alleen is zij als liberaal jurist dus een voorvechter van burgerrechten, talloze media zien in Čaputová een reddende engel die met haar vrouwelijkheid een politiek van liefde en compassie vorm kan geven die niet meegaat in het discours van geweld, angst en rationaliteit dat de alfamannen in haar buurlanden voeren – iets wat de rest van liberaal en progressief Europa vooralsnog niet gelukt is.

Het is nog onduidelijk of Čaputová’s verkiezing een toenadering tot de Europese Unie zal bieden. Čaputová heeft enkele gewichtige kwesties die aan de basis de tweespalt tussen de EU en de V4 liggen prominent aan de kaak gesteld tijdens haar campagne, zoals het migrantenquotum, anti-corruptiewetgeving of de bescherming van LHBTQIA+-rechten. Toch heeft zij niet één-twee-drie de macht om snel een wezenlijke verandering in deze zaken teweeg te brengen. Bovendien zal haar slagen ervan afhangen of zij in het Slowaakse publieke debat een herwaardering van de betekenis van Europa kan bewerkstelligen. Een niet te onderschatten element van de populariteit van de illiberalen in de V4 is het terugvorderen geweest van een Centraal-Europese identiteit sinds de toetreding van de landen tot de EU in 2004. In de V4-landen, maar zeker ook in de rest van Europa boeken partijen en politici succes, die Europese samenwerking afwijzen en kritisch zijn op de EU en ‘het Westen’, maar tegelijkertijd zichzelf presenteren als het nieuwe ‘echte’ Europa, de beschermers van Europa’s vermeende Christelijke, conservatieve fundamenten.

Het is aan Čaputová om een beweging op te zetten die het voor elkaar krijgt om haar progressieve idealen op een geloofwaardige manier af te zetten tegen de haatpolitiek die in haar buurlanden woekert, maar die ook recht doet aan gegronde kritiek die Centraal-Europeanen hebben op de werking van de Europese Unie. Čaputová moet op haar eigen manier de problemen adresseren die in de hele regio spelen en die tot op zekere hoogte veroorzaakt worden door het falen van de Europese integratie. Het vrij verkeer van personen zorgt in Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije voor een gigantisch migratietekort en een braindrain, het vrij verkeer van goederen en diensten kleinschalig ondernemerschap in die landen geen enkele kans biedt tegen het grootkapitaal van de multinationals, terwijl slecht gecontroleerde subsidiestromen uit Europa een inkoppertje zijn voor corrupte ambtsdragers.

Čaputová’s verkiezing wordt telkens verklaard door haar ‘andersheid’; als vrouw of als progressieve liberaal. Hoewel er in de Slowaakse steden wel een harde kern van jonge, hoogopgeleide liberaaldenkenden leeft, is het waarschijnlijker dat een groot deel van Čaputová’s één miljoen kiezers haar aan de SMER-SD geallieerde tegenkandidaat Šefčovič onacceptabel vond. Daar komt nog bij dat de regionale verschillen in Slowakije bijzonder groot zijn en Čaputová in de rurale periferie van het gebergte in Oost- en Noord-Slowakije nauwelijks op steun kan rekenen. Al met al is Čaputová niet de reddende engel die zij wordt voorgesteld te zijn. Als onafhankelijk presidente kan zij het symbool worden van een liberaal-progressieve oppositie in de regio, maar als men de huidige stand van zaken in Centraal-Europa beziet, is haar verkiezing geen radicale aanval op de stevig verankerde status quo.

Levente Vervoort is Centraal-Europakenner; hij studeerde Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam en was eindredacteur van Eurovisie Magazine.

Deze bijdrage stond in