Herziening van de coördinatieregels: de samentellingsregeling bij werkloosheidsuitkeringen

maandag 17 december 2018, 13:00.
Auteur: Suzanne Jongste

Op 13 december 2016 lanceerde de Europese Commissie in het kader van het ‘Pakket Arbeidsmobiliteit’ een wijzigingsvoorstel voor de coördinatieverordeningen 883/2004 en 987/2009. Verordeningen die het vrije verkeer van personen trachten te bevorderen door de nadelen van het niet op elkaar afgestemd zijn van de socialezekerheidsstelsels van de lidstaten zoveel mogelijk op te heffen. Het Commissievoorstel omvat concrete voorstellen voor het wegnemen van enkele knelpunten in het coördinatieregime die in de afgelopen jaren problematisch zijn gebleken. Daarmee hoopt de Commissie het vrije verkeer van personen verder te faciliteren, de financiële lasten eerlijk(er) en rechtvaardig(er) tussen de lidstaten te verdelen en tegelijkertijd een administratieve vereenvoudiging te bewerkstelligen.

Samentellingsregeling

De actualisering van de coördinatieregels met betrekking tot werkloosheidsuitkeringen in grensoverschrijdende gevallen blijft een gevoelige kwestie. Een van de aanpassingen betreft de samentellingsregeling. Het samentellen van verzekeringstijdvakken speelt een rol bij het bepalen van het moment van aanspraak op een werkloosheidsuitkering. Thans bestaat er vanaf de eerste dag van tewerkstelling recht op een werkloosheidsuitkering in een nieuwe lidstaat mits men voldoende verzekerde periodes in andere lidstaten heeft opgebouwd. In het wijzigingsvoorstel stapt de Europese Commissie af van dit fundamentele coördinatieprincipe door een wachttijd te (willen) introduceren. De aanvrager zal eerst drie maanden in een nieuwe lidstaat gewerkt moeten hebben vooraleer de samentellingsregel kan worden toegepast. In reactie op het Comissievoorstel stelt de Raad een wachttijd van één maand voor. Afgelopen dinsdag heeft ook het Parlement zijn standpunt bepaald: ondanks grote verdeeldheid in de fracties houdt het Parlement vast aan de huidige één-dagsregel.

Voor wat hoort wat

De introductie van een wachttijd zal tot een billijkere verdeling van de financiële lasten tussen de lidstaten leiden. Men dient in de nieuwe lidstaat immers een minimumtermijn aan sociale bijdragen te hebben betaald voordat men in de nieuwe lidstaat aanspraak op een werkloosheidsuitkering kan maken. “Voor-wat, hoort-wat” zo is het argument. Anderzijds wordt nog te vaak geopperd dat de introductie van een wachttijd noodzakelijk is om het ‘socialezekerheidstoerisme’ te bestrijden. Afgaand op de beschikbare cijfers wordt de huidige samentellingsregeling voornamelijk toegegepast op situaties van ‘terugkeer-migratie’ (dat wil zeggen werklozen die terugkeren naar hun land van herkomst). Dit is tegenstrijdig met de heersende perceptie dat de regel vooral ‘misbruikt’ wordt door onderdanen van de armere EU-lidstaten om een werkloosheidsuitkering in de rijkere EU-lidstaten te verwerven.

Nu ook het Parlement zijn standpunt bepaald heeft, kan gestart worden met trilogen waarin onderhandeld zal worden over de uiteindelijke (Verordenings)teksten. Het streven is deze eind maart 2019 af te ronden. Het is te hopen dat de discussies zich zullen richten op de inhoud en niet gefrustreerd zullen worden door niet op feiten gebaseerde politiek.

De auteur is als promovendus verbonden aan de rechtenfaculteit van Maastricht University.