200 jaar Prinsjesdag?

september 2014

Dit jaar vieren we '200 jaar koninkrijk'. In dat jaar kwam er (weer) een Staten-Generaal, die voor het eerst bijeenkwam op 2 mei 1814. Er was toen ook een openingsplechtigheid, waarin de leden van de Staten-Generaal tevens de eed aflegden in handen van soeverein vorst Willem (hij zou pas in 1815 koning worden). De opening vond plaats in de Trêveszaal en de vorst hield daar zijn troonrede. Je zou kunnen zeggen dat dit de eerste Prinsjesdag was, maar daarop is wel wat af te dingen.

Het gebruik van de opening van de zittingen van het parlement bestond al sinds september 1805 toen raadpensionaris Rutger Jan Schimmelpenninck een buitengewone zitting van het Wetgevend Lichaam opende. Ook in andere landen werden zittingen van het parlement plechtig geopend. Op 15 mei 1805 waren er overigens bij de aanvang van de eerste zitting van het Wetgevend Lichaam al 24 saluutschoten te horen geweest en er ging toen ook een stoet met koetsen van het Paleis Noordeinde naar het Binnenhof. In de tiende koets zat de raadpensionaris. Die hield toen tevens een 'troonrede'.

Vanaf 1814 opende de vorst zowel de gewone als buitengewone zittingen van het parlement, maar de koning(in) liet vaak verstek gaan als er kort na elkaar twee openingen waren. Koningin Wilhelmina opende in 1922 bijvoorbeeld wel de buitengewone zitting die op 25 juli begon, maar de opening op de derde dinsdag liet zij over aan minister-president Ruijs de Beerenbrouck. Dat herhaalde zich in 1925. Vanaf 1933 was de koning(in) er (vrijwel) altijd op de derde dinsdag in september. De buitengewone zittingen werden door de minister-president geopend.

De 'derde dinsdag' is dus zeker geen 200 jaar oud, te meer daar pas sinds 1888 de opening op die dag plaatsvond. Daarvoor kenden we een 'derde maandag', tot 1848 in oktober en daarna in september.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Bataafs Gemenebest

Op 29 april 1805 werd Rutger Jan Schimmelpenninck door het Staatsbewind beëdigd als voorlopige raadpensionaris. Hij werd daarmee het eenhoofdige uitvoerend bewind van het Bataafs Gemenebest. Op 15 mei opende hij in de Oude Balzaal aan het Binnenhof de zitting van het Wetgevend Lichaam. De leden daarvan legden in zijn handen de eed af en vervolgens kozen zij een voorzitter. In handen van die voorzitter, J. van Styrum, legde Schimmelpenninck op zijn beurt de eed af als raadpensionaris. Daarna hield hij een toespraak. Bij het verlaten van de zaal door Schimmelpenninck klonk muziek.

Nadat de raadpensionaris was vertrokken, begonnen de werkzaamheden van het Wetgevend Lichaam. De eerste daarvan was het benoemen van een commissie die een antwoord moest ontwerpen op de toespraak van Schimmelpenninck. Zo'n Adres van Antwoord bleef nadien lange tijd gewoonte. Na de plechtigheid klonken op de Haagse Koekamp weer kanonschoten.

Op 3 september 1805 opende Schimmelpenninck zelf de buitengewone zitting van het Wetgevend Lichaam, waarbij hij wederom per koets naar het Binnenhof ging.

2.

Koninkrijk Holland

Op 5 juni 1806 werd Lodewijk Napoleon koning van Holland. De eerste opening van het parlement onder zijn koningschap was op 18 november 1806. Minister Mollerus opende toen namens de koning de najaarszitting van het Wetgevend Lichaam. Hij hield daarbij ook een rede. Hij zei onder meer:

"Dezelve Zitting, welke ik thans, uit naam van Z.M. plegtig verklaar geopend te zijn, kan dus allerbelangrijkst worden, en ulieden, Mijne Heeren nieuwe gelegenheid verschaffen, om bewijzen te geven van derzelver verknochtheid aan den Persoon van Zijne Majesteit, en bereidvaardigheid om met Hoogstdenzelven mede te werken tot al het geen ter bevestiging en vermeerdering van het Rijk dienen kan."

Ook bij andere zittingen (er was een voorjaars- en najaarszitting) geschiedde de opening door de minister van Binnenlandse Zaken. In november 1808 was er echter wel een soort 'troonrede'. Omdat het Paleis van het Wetgevend Lichaam in Amsterdam nog niet klaar was, was de koning afwezig bij de opening. Hij ontving de leden van het Wetgevend Lichaam echter wel later op het Paleis op de Dam en hield daar een lange rede. Daarin schetste hij niet alleen de toestand van het land, maar hij ging ook in op de begroting die zou worden ingediend en hij kondigde nieuwe wetgeving aan. Zo zouden er wetboeken komen, een wet over maten en gewichten en een wet inzake de Rekenkamer.

3.

Opening van de zitting

Tot 1983 kende de Staten-Generaal gewone en buitengewone zittingen. De gewone zitting begon in het najaar. Als er verkiezingen waren, werd de gewone zitting gesloten, en werd enige tijd later een bijzondere zitting geopend. Een zitting van de Staten-Generaal werd als regel door de Koning geopend in een Verenigde Vergadering van beide Kamers. Sluiting van de zitting geschiedde veelal namens de Koning door de minister van Binnenlandse Zaken.

Dit ritueel van openen en sluiten had feitelijk weinig betekenis en daarom werd het bij de Grondwetswijziging van 1983 afgeschaft. Het instituut 'Prinsjesdag' bleef evenwel bestaan. Men vond de traditie dat het staatshoofd jaarlijks de troonrede voorleest nog wel degelijk waardevol. Daarmee kan de regering aan het begin van het nieuwe parlementaire vergaderjaar immers haar plannen aan de volksvertegenwoordigers en aan de burgers presenteren. Dit gebeurt tegelijkertijd met het indienen van de begroting voor het komende jaar.