Het is zo stil rond het Binnenhof

Arco Timmermans, onderzoeksdirecteur van het Montesquieu Instituut

In aanloop naar de troonswisseling draait de Nederlandse consensusmachine op volle toeren. Sinds een jaar geleden zijn er een Lenteakkoord, een nieuw regeerakkoord, een woningmarktakkoord en nu ook een sociaal akkoord gesloten. De traditie van overleg aan de top die moet resulteren in breed gesteund beleid over bezuinigingen en de arbeidsmarkt lijkt weer helemaal terug in Nederland. Alle steun is wel voorwaardelijk uitgesproken. Het ledenparlement van het FNV stemt in met het sociaal akkoord, maar de vakbond wordt zelf straks grondig hervormd. En ook in het parlement ondergaat de steun voor kabinetsplannen voortdurend gedaantewisselingen.

Binnen in het Binnenhof is er dus grote politieke bedrijvigheid, maar daarbuiten blijft het opvallend stil. Bij de inhuldiging van koning Willem-Alexander in Amsterdam hoeven we geen krakersrellen te verwachten, noch studentenoproer of boerenprotest. Er zijn geen grote demonstraties van vakbonden of burgers in aantocht. Internationale politieke strijdpunten of vluchtelingenkampen brengen in Nederland geen mensenmassa’s op de been. Het gaat nu in de sociale media over de baard van Willem-Alexander.

Dat was ruim dertig jaar geleden bij de inhuldiging van koningin Beatrix en de jaren van het kabinet-Lubbers wel anders. In die tijd raakte Nederland in een staat van grote ontnuchtering. Ons land bleek minder maakbaar en met de open economie veel kwetsbaarder dan gedacht. De interne markt in Europa was nog niet geregeld, de EG telde negen leden, Griekenland werd nummer tien in 1981. In navolging van Reagan en Thatcher zette het kabinet-Lubbers in 1982 een harde lijn in van afslanking en versobering van de overheid. De bewindslieden keken aan tegen een financieringstekort van tien procent. In 1982 werd in het Akkoord van Wassenaar door de sociale partners loonmatiging afgesproken in ruil voor arbeidstijdverkorting. In de coalitie van Lubbers heerste strenge discipline, van tegenspelende fracties in de Tweede of Eerste kamer was amper sprake. Maar het waren ook de jaren waarin de parlementaire enquête nieuw leven werd ingeblazen. In 1983 startte het onderzoek naar RSV, waarover minister van Economische Zaken Gijs van Aardenne nog ernstig in de problemen zou komen. Er werd in die tijd ook nog een politieke kroonprins geboren: Elco Brinkman van het CDA, die zijn carrière begon als minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Niet alleen in het Binnenhof gebeurde veel, ook daarbuiten. De troonswisseling in 1980 verliep uiterst onaangenaam voor de hoeders van de openbare orde. In de herfst van 1983 begon onder aanvoering van ambtenarenvakbondsman Jaap van der Scheur een wekenlange ambtenarenstaking die het land op z’n kop zette. De Tegenpartij van Jacobse en Van Es werd bijna net zo populair als Doe Maar. En er waren enorme demonstraties tegen Amerikaanse kruisraketten. De grootste was in 1983 in Den Haag op het Malieveld. Tot veler verrassing hield Prinses Irene daar een toespraak.

De afgelopen dertig jaar is er veel veranderd in Nederland. De laatste keer dat het Malieveld vol stond, was in september vorig jaar tijdens een concert van Coldplay, voor 60 euro per kaartje. Nederland is een stuk welvarender geworden, ondanks de enorme crisis waarin we nu zitten. En zelfs de geluksindex is een beetje gestegen. Het kan dus zijn dat we met elkaar eigenlijk weinig redenen hebben om de straat op te gaan. Het blijft bij wat Hollands somberen, minder uitgeven en meer sparen. En we hebben in jaren niet zo’n optimistische premier gehad die als het zo uitkomt best even adviseur wil zijn in consumptieve kredieten.

Maar het hedendaagse Binnenhof blijft ook leeg omdat de politiek zich heeft verplaatst. Het draait al lang niet meer alleen om Den Haag. Er is de afgelopen decennia voortdurend macht naar Brussel verschoven. Daarnaast is invloed vanuit de politieke controletorens weggestroomd naar hybride organisaties tussen publiek en privaat, naar complexe belangennetwerken, naar onafhankelijke toezichthouders en ook naar burgers zelf. Die moesten meer hun eigen verantwoordelijkheid gaan nemen en zij bedienen zich inmiddels uitgebreid van sociale media om zich over van alles en nog wat te uiten. Burgers twitteren druk heen en weer met politici. Bij deze voortgaande verplaatsing van de politiek is het Binnenhof geen logische hotspot meer voor expressie van eisen of ongenoegens.

Dertig jaar in het verleden terugkijken naar de drukte rond het Binnenhof moet natuurlijk geen romantiseren worden. Toch zit er in de stilte op straat van deze tijd iets onpeilbaars. Hoeveel virtuele vingers aan de pols van de politiek hebben we eigenlijk en wat is de betekenis ervan? Het zijn vooral politieke partijen, vakbonden en andere organisaties tussen de politiek en de burger in die zich met deze vraag moeten bezighouden. Het bepaalt hun toekomst als vertegenwoordigende organisaties in de democratie in Nederland.