Een unieke partij. De organisatie van de PVV

Wie de partijorganisatie van de PVV wil bestuderen, kan zich er bijzonder makkelijk vanaf maken. Formeel is de PVV in organisatorische zin niet meer dan de Vereniging Groep Wilders, op 30 maart 2005 opgericht door Geert Wilders en de Stichting Groep Wilders. Deze stichting die Wilders op 20 november 2004 had opgericht om fondsen te werven bestond eveneens uit slechts één lid… Geert Wilders. De twee officiële oprichters van de vereniging, Geert Wilders en de Stichting Groep Wilders, hebben direct besloten een ledenstop door te voeren, waardoor de PVV in juridisch opzicht kortom maar één lid heeft.

Erg bevredigend is zo'n formele benadering natuurlijk niet. De PVV is in organisatorische meer dan alleen een juridisch omhulsel van ‘de politieke en maatschappelijke standpunten van de heer G. Wilders’ . De partij telt zeventien verschillende fracties, met hun eigen interne organisatie, en heeft inmiddels aan zes verkiezingscampagnes deelgenomen. Daarvoor zijn kandidaten geselecteerd en geschoold, fondsen geworven, spotjes op radio en televisie gemaakt, posters geplakt, flyers uitgedeeld, bijeenkomsten belegd; allemaal activiteiten waarvoor organisatie en personeel nodig zijn.

Hoe deze organisatie er uit ziet is bijzonder moeilijk te achterhalen. Anders dan bij de meeste partijen zijn er immers geen openbare partijcongressen, geen afdelingen die bijeenkomsten organiseren, geen partijblad met informatie over de organisatie, geen wetenschappelijk bureau dat discussienota’s publiceert, geen jongerenorganisatie die voor vers bloed zorgt.

Zeker is dat van een principiële voor dit partijmodel aanvankelijk geen sprake was: zij was vooral ingegeven door de vrees voor 'LPF-toestanden' maar ook door de veiligheidsmaatregelen waarmee Wilders zich zag geconfronteerd. Op de korte termijn bleek het model echter uitstekend te werken. Zeker tot 2007 moest de PVV het weliswaar doen met betrekkelijk weinig menskracht en geld, maar dit werd ruimschoots gecompenseerd door de media-aandacht voor Wilders. In de daaropvolgende jaren werd de PVV zeer gecontroleerd stap voor stap uitgebreid. Nieuwe kandidaten werden geschoold, vrijwilligers en medewerkers geworven.

Rondom Wilders en zijn adjudanten Martin Bosma en Fleur Agema ontstond langzaam een kleine, maar op het oog loyale groep van activisten die met dubbelmandaten en betaalde functies aan de PVV verbonden zijn geraakt. De voornaamste politieke functies binnen de PVV worden door deze mensen bekleed. Afgaande op verschillende verklaringen van uitgetreden PVV-ers heerst er binnen deze groep een ijzeren discipline, een groot wantrouwen tegenover de buitenwereld en een tamelijk meedogenloze houding tegenover afvallers.

Daarbuiten is er sinds 2010-2011 als gevolg van de verschillende verkiezingen een nieuwe ring van PVV-kandidaten en vrijwilligers ontstaan. De binnenring heeft over het algemeen weinig belangstelling voor deze buitenring: zowel tijdens maar al helemaal na de verkiezingscampagnes is er nauwelijks nog enige communicatie. Er lijkt de PVV weinig aan gelegen om uit te groeien tot een partij met een grotere, permanente achterban van de nog geen tachtig personen tellende harde kern.

Met dit gekozen organisatiemodel is de PVV volgens Bosma ‘de eerste moderne partij van Nederland’. Het door de PVV gekozen organisatiemodel van een ledenloze virtuele partij past volgens hem het beste bij de nieuwe tijd, waarin de meeste communicatie via internet verloopt. Of het organisatiemodel van de PVV maatgevend zal worden, is echter de vraag. Op de korte en middenlange termijn biedt de ledenloze partij met sterke leider zeker voordelen, zoals een sterke controle vanuit het centrum en relatief weinig kosten.

Op de lange termijn kan dit organisatiemodel echter problemen opleveren die een democratische ledenpartij minder heeft: het ontbreekt aan een goede kweekvijver om de doorstroom te bevorderen, het gebrek aan inspraak zal veel activisten op den duur wellicht gaan storen, veel vrijwilligers zullen zich zonder enige tegenprestatie van de kant van de PVV steeds meer ‘gebruikt’ voelen en afhaken. Van Wilders wordt bovendien een zeer grote mate van persoonlijke betrokkenheid en leiderschap verwacht, wat slecht past bij diens solistisch karakter. Het ontbreekt daarbij aan schokdempers om gevoelens van onvrede of frustratie over de koers of organisatie van de partij te kunnen opvangen. Ontevreden activisten kunnen alleen zwijgen of de partij de rug toekeren, een stap die door het omstreden imago van de partij bovendien zeer verleidelijk is.

Het voornaamste probleem waarmee de PVV te maken zal krijgen is de opvolging van Wilders. Bij vrijwel iedere partij leidt de opvolging van de grondlegger tot grote problemen, maar bij de PVV zullen die problemen door het gekozen organisatiemodel de kern raken. Wordt de nieuwe leider vanaf dan het enige lid van de PVV? Zullen de getrouwen van Wilders de nieuwe leider net zo trouw bijstaan? Veel zal waarschijnlijk afhangen van de ambities van de partij.

Als de PVV deze beperkt houdt tot vertegenwoordiging in enkele gremia - met de nadruk op de Tweede Kamer- kan zij als kleine en hechte partijorganisatie wellicht nog wel even mee, zelfs met een nieuwe leider. Mocht zij echter besluiten om ook in de meeste gemeenten te gaan deelnemen aan de gemeenteraadsverkiezingen, dan zal dit onvermijdelijk tot verder controleverlies leiden met alle mogelijke risico’s van dien. Het rijk van Wilders loopt dan het risico ten onder te gaan aan ‘imperial overstretch’. De kans dat de opvolgingskwestie dan zal leiden tot een algehele desintegratie van de PVV is dan levensgroot aanwezig.

December 2012

Koen Vossen is politiek historicus

Van Koen Vossen verschijnt in april 2013 bij uitgeverij BOOM het boek Rondom Wilders. Portret van de PVV.