Inkrimping van het aantal ministeries was een ongelukkige greep

Camilia Bruil, wetenschappelijk medewerker van de prof.mr. B.M. Teldersstichting en eindredacteur van Liberaal Reveil.

Het kabinet Rutte I heeft in 2010 het aantal ministeries teruggebracht van dertien naar elf. Deze inkrimping maakt onderdeel uit van het Uitvoeringsprogramma Compacte Rijksdienst 2011-2015. Hoewel toentertijd vijf politieke partijen – VVD, CDA, SP, D66 en ChristenUnie – in hun verkiezingsprogramma hadden gepleit voor deze inkrimping, gaan er sinds de val van het kabinet steeds meer stemmen op dat dit een ‘ongelukkig besluit’ was, voornamelijk omdat het niet de verwachte bezuinigingen zou hebben opgeleverd. Of dit in financieel opzicht al dan niet juist is, laat ik hier in het midden – het is te vroeg om bij een dergelijk grootschalige reorganisatie al na twee jaar de balans op te maken. Het getuigt van kortetermijnvisie om op financiële gronden te spreken van een mislukking of zelfs te pleiten voor herziening. De VVD pleit al sinds jaar en dag voor een kleine, maar krachtige overheid. Hier liggen echter niet primair financiële motieven aan ten grondslag, maar de liberale overtuiging dat het individu de vrijheid en de daar bijbehorende verantwoordelijkheid moet krijgen om zijn leven zoveel mogelijk naar eigen inzichten te kunnen inrichten. Het terrein van de overheid dient daarbij teruggedrongen worden tot echte kerntaken; zowel de negatieve als positieve vrijheid van het individu garanderen en waarborgen. In dit licht moet dan ook de inkrimping van de Rijksoverheid gezien te worden. Het kabinet Rutte I heeft hiermee de eerste stappen in de goede richting gezet en te hopen valt dat het komende kabinet deze liberale lijn kan voortzetten, zodat een kleine, maar krachtige overheid ook realiteit zal worden.