‘Ga toch koken…’

 
Jan Schinkelshoek

Pim Fortuyn werkte het mediapopulisme in de hand

Pim Fortuyn stond aan de oorsprong van het ‘mediapopulisme’, een tweelingzusje van het politieke populisme. Een analyse van Jan Schinkelshoek, oud-journalist en oud-Kamerlid. ‘Er is een ander soort journalistiek ontstaan.’

‘Mevrouw, ga toch naar huis, lekker koken…’

Die venijnige uithaal van Pim Fortuyn naar Wouke van Scherrenburg, verslaggeefster bij Den Haag Vandaag, werkt tien jaar na dato nog steeds door. Zonder overdrijving valt vol te houden dat die berisping tot op de dag van vandaag de verhouding tussen politiek en media bepaalt. Geschrokken is politieke journalistiek aan het koken geslagen.

Als Fortuyn één verdienste heeft gehad, is het ongetwijfeld dat hij het ‘zaakje’ in Den Haag heeft opgeschud. Zich hardop afvragend of de keizer wel kleren aan had, heeft hij bewerkstelligd dat ‘we’ anders naar de hele en halve vorsten aan het Binnenhof zijn gaan kijken. Het is een ontnuchtering, misschien wel onttovering, die doorwerkt - bij kiezers, binnen partijen, in de Tweede Kamer. En dat heeft ook de manier veranderd waarop ‘de pers’ bericht over wat zich rond de Hofvijver afspeelt.

Veel meer dan vòòr ‘Fortuyn’ spelen media - kranten, radio en niet in de laatste plaats televisie - in op de wensen, opvattingen en behoeften van lezers, luisteraars en kijkers. Sinds 2002 zijn redacties op grote schaal op zoek gegaan naar wat ‘de mensen in het land’ bezig houdt. Je kunt zelfs zeggen dat de media zich meer zijn gaan vereenzelvigen met het publiek.

Zo veel heeft de journalistiek wel van Fortuyn begrepen dat er een grote kloof gaapte tussen wat met name in ‘Den Haag’ als de heersende, politieke correcte opinie gold en wat ‘de rest van het land’ vond. Beschuldigd, zelfs zwart gemaakt door de ‘profeet uit Rotterdam’ [‘Ga toch naar huis] haastten de media vanaf 2002 om vooral te laten zien dat ze geen onderdeel van de linkse kerk waren. Dat ze beslist niet aan de leiband van het establishment liepen. Dat ze wel degelijk onafhankelijk waren. Dat ze heus wel onorthodoxe vragen durfden stellen. En dat ze wel degelijk oog hadden voor wat onder ‘gewone mensen’ leefde.

Waar die ontwikkeling toe heeft geleid, zie je bijna dagelijks in de wandelgangen van de Tweede Kamer. Symbool is Rutger Castricum, iemand die er bijna een eer in stelt om de politiek ‘af te zeiken’ (zoals oud-PvdA-voorzitter Felix Rottenberg het noemde).

losse stoeptegels

Natuurlijk is het niet het werk van één man, Pim Fortuyn. Maar door zijn prikkelende, uitdagende en provocerende manier van optreden heeft hij blootgelegd hoe los de stoeptegels lagen.

De traditionele politiek, een politiek die nog stamde uit de jaren van de verzuiling, is in de loop der jaren losgeslagen van z’n wortels. Met name de grote bestuurlijke partijen in het centrum, CDA en PvdA, zijn hun natuurlijke achterban - het kerkvolk en de arbeidersklasse - kwijtgeraakt. En die kiezers zijn gaan ‘zweven’, ontvankelijk voor wie inspeelt op hun opinies, onzekerheid – èn onbehagen.

Ook media raakten van slag.

Opgeschrikt door de komst van commerciële tv-zenders, internet en gratis kranten, zijn ook de traditionele kranten en omroepen - losgeweekt van de vaste aanhang, onthecht geraakt van de klassieke identiteit - gedwongen op zoek te gaan naar andere, nieuwe methoden om het ‘zwevende’ publiek te bedienen. Volop uitgedaagd door nieuwkomers, commerciële nieuwkomers die hun kansen ruiken en praktisch ongehinderd hun gang kunnen gaan.

‘consumentendemocratie’

Er is meer aan de hand dan een na-ijlende ontzuiling of een al te ver doorgeschoten commercialisering. Nederland heeft steeds meer trekken van een 'consumentendemocratie' (Dick Pels) gekregen, waarin iedereen - media, politiek, partijen - zich dagelijks moet verkopen. Hoe bereik je kijkers, hoe bind je lezers, hoe boei je luisteraars? Hoe probeer je zo veel mogelijk kiezers te behagen?

Dat heeft een ander soort politicus voortgebracht.

Net als een ander soort journalist.

Gaandeweg zijn media zich minder gaan identificeren met de publieke zaak, met wat de burger zou moeten weten. En meer met de zaak van het publiek, met wat de burger aanspreekt, amuseert of - van hetzelfde laken een pak - hem opwindt, ergert of boos maakt. Dat zou je mediapopulisme kunnen noemen. Naar het voorbeeld van een soortgelijke trend aan het Binnenhof die politiek populisme heet.

Het zijn tweelingzusjes. Zoals het politieke populisme het moet hebben van het ongemak,  de onzekerheid en het onbehagen, zo exploiteert ook het mediapopulisme behendig, knap en zelfs vakkundig de onvrede.

Vandaar is het een klein stapje naar de bewering dat media, ook in Nederland, hebben meegewerkt de legitimering, verspreiding en ver-alledaags-ing van het populisme à la Wilders. Het is een bewering, afkomstig van de Italiaanse onderzoeker Mazzoleni, gedaan in een artikel Populism and the Media, gepubliceerd in Twenty First Century Populism (2008), die hout snijdt.

Nee, ik zie geen spoken en ik ben evenmin een complottendenker. Daarom verdenk ik redacties niet van bewuste ‘mediaplichtigheid’ aan de opkomst van het populisme. Het is veeleer een onbedoeld bijproduct van wat je de achilleshiel van journalistiek kunt noemen: een ontvankelijkheid - een zwakke plek, is misschien beter - voor kwetsende provocaties, grote woorden, scherpe aanvallen en andere verwijtende oneliners die uitgerekend bovengemiddeld vaak door populisten worden ingezet.

Goed nieuws is geen nieuws, toch? Wat een ramp voor het land is, is - naar een oud journalistiek gezegde - toch goed voor de krant? Om het nieuws te halen, moet je tenminste ‘verbijsterd’ zijn. Of iemand voor ‘knettergek’ uitmaken, nietwaar? Dagenlang staan kranten er vol van, lopen websites over en gaan talkshows over niets anders.

na-apen

Pim Fortuyn was de eerste die liet zien dat zo’n aanpak succes heeft. Door het establishment in politiek en media permanent uit te dagen, zelfs te beledigen, groeide hij uit tot een mediacraat, een politicus die zonder partij, maar via de media een politiek fenomeen werd. Het is een succes dat sindsdien in allerlei gradaties wordt nageaapt.

Deze bijdrage verscheen in 'De Hofvijver' nr. 14 d.d. 23 april 2012.