Europese tegenstrijdigheden

In vrijwel heel Europa is er onder kiezers en partijen een tendens tot politisering, een groeiende vraag naar sterke overtuigingen. Wat is het antwoord van Europa: depolitisering. Politiek geprofileerde leiders als Papandreou en Berlusconi worden vervangen door bankdirecteuren. Het politieke gezag in de Unie wordt uitgeoefend door een groep technocraten, aangevuurd door de Franse president en de Duitse Bondskanselier, maar zij bestaat verder uit niet-gekozen figuren uit ECB, Europese Commissie en IMF.

De tendens onder kiezers en partijen in Europa is er een naar nationalisering en regionalisering, het meest radicaal te zien in het Verenigd Koninkrijk maar evenzeer elders waar te nemen. Wat is het antwoord van Europa: steeds sterker europeanisering, liefst door verdragswijziging die nationale autoriteit beperkt en die van de EU uitbreidt en verdiept.

De tendens onder kiezers en partijen is er een tot polarisatie en confrontatie. Wat is het door Europa opgedragen antwoord: verbreding van de basis waarop in het parlement besluiten worden genomen of aanvaard. In de Bondsrepubliek blijkt de oppositie nodig om de basis onder het kabinet voldoende stevig te houden. In weerwil van alle conflicten is er nu, na 451 dagen formatie, een brede coalitie van het midden in België. Ook in Nederland heeft het kabinet-Rutte de oppositie heel wat vaker nodig dan bij de formatie in 2010 gedacht.

De schuldencrisis in Europa heeft onder zittende premiers en kabinetten een ravage aangericht: in de zomer verdwenen al de premiers van Ierland, Finland en Portugal, weliswaar na verkiezingen. Recent verdwenen de premiers van Griekenland en Italië, zonder verkiezingen, en die van Slowakije, met uitzicht op verkiezingen. Ten slotte werd ook de Spaanse premier na verkiezingen vervangen. Maar, verandert daarmee de koers van alle nieuwe premiers? Geenszins, want zij hebben zich allemaal te conformeren aan recentelijk genomen Europese beslissingen over de bestrijding van tekorten, vermindering van schulden en versterking van de economie.

Alleen Luxemburg en Estland hebben geen probleem.

De conclusie kan onmogelijk zijn dat het goed gaat met de democratie in Europa, ook al niet omdat het Europese Parlement noch de bevoegdheden noch de legitimiteit heeft om in de plaats te treden van de nationale parlementen, hoezeer die ook achter de feiten aanlopen. De noodgedwongen Europese integratie van de laatste jaren beschadigt de democratie zowel in de lidstaten als op het niveau van de Europese instellingen. Het kan misschien niet anders, maar zulke ondermijning moet niet te lang duren. 

J.Th.J. van den Berg

december 2011