Europa in het regeerakkoord

maandag 20 december 2021, 13:00, analyse van Dr. Marijn van der Sluis

Afspraken in het coalitieakkoord over de EU zien er anders uit dan afspraken over binnenlandse politiek. Dat komt natuurlijk doordat Nederland niet in z’n eentje Europees beleid kan aanpassen. Het coalitieakkoord kan dan alleen een algemene visie geven op Europese integratie, en ingaan op voorstellen en plannen die nu al op tafel liggen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld onze Oosterburen heeft Nederland ook geen leidende rol in de EU en kan het niet eigenstandig grote voorstellen agenderen. De rol die Nederland de laatste jaren in de EU dan ook heeft gespeeld is voornamelijk als obstakel voor nieuwe plannen. In het vorige regeerakkoord uit 2017 was dan ook opgenomen dat de befaamde ‘no bailout’ clausule in ere moest worden hersteld; landen moesten weer hun eigen broek ophouden. Dit was een vreemde opmerking, aangezien Nederland net daarvoor het (permanente) Europese Stabiliteitsmechanisme had geratificeerd. Kortom, afspraken over Europa dienen vooral de binnenlandse politieke agenda, of misschien als uiting van het sentiment dat leeft in de coalitie, en zullen weinig invloed hebben op het daadwerkelijke EU beleid, afgezien van enkele afspraken over het al dan niet steunen van concrete voorstellen.

Aangezien bij de afspraken over de EU dus vooral de toon relevant is, is het vreemd dat in de inhoudsopgave geen verwijzing naar Europese integratie is opgenomen. Er is een hoofdstuk “internationaal” met daarin een sectie “buitenlands beleid” en daarin komen we dan pas de paragraaf “Europese Unie” tegen. Als de Europese Unie gepresenteerd wordt als onderdeel van buitenlands beleid, is dat meestal een aanwijzing dat Europese integratie niet zo serieus genomen wordt. Daarentegen is in de inleiding van het akkoord wel te vinden dat Nederland “een voortrekkersrol [gaat] spelen voor en binnen een sterke en slagvaardige Europese Unie.” Dit is een andere toon dan in eerdere akkoorden onder Rutte te horen was, maar de coalitie is duidelijk nog niet helemaal overtuigd.

In verschillende hoofdstukken is dan wat over “Europa” te vinden. Met name bij klimaat en economie spelen neemt de coalitie een duidelijke positie in over lopende Europese zaken. Zo wordt al vooruitgelopen op het aannemen van de Europese “fit for 55” plannen, onderdeel van de Europese Green Deal, en wordt de ambitie uitgesproken om in de transitie naar een groene economie tot de kopgroep in Europa te behoren. In Europees verband wordt verder “de marktmacht en datamacht van grote tech- en platformbedrijven” aangepakt. Op het gebied van gezondheidszorg is een opening te vinden voor meer bevoegdheden voor de EU om de levering van genees- en hulpmiddelen te garanderen.

In de Europa-paragraaf worden ook nog een aantal piketpaaltjes geslagen. Voor het EU-buitenlandbeleid wordt gestreefd het veto-recht af te schaffen. De plannen voor de digitale dienstenbelasting, de vliegtaks, de CO2-grensheffing en een minimumtarief voor winstbelasting worden ondersteund en er wordt ingezet op de strategische (economische) autonomie van de EU. Er is een mix van zowel beleidsmatige als institutionele voornemens. Behalve het afschaffen van een veto wordt ook gepleit voor de versteviging van de democratische legitimatie van het Europees Parlement en de verbetering van de transparantie van de besluitvorming.

De Europese plannen zijn afwisselend geformuleerd als brede ambitie, of als concreet standpunt over recente voorstellen. Opvallend is ook dat waar over Europa gesproken wordt, dit veelal in positieve zin gebeurd. Op twee plekken is dan toch de reputatie van Nederland als ongewillige deelnemer in verdere Europese integratie terug te zien: Nederland gaat zich constructief opstellen bij de onderhandelingen over de hervormingen van het Stabiliteits- en Groeipact, voor zover de hervorming “is gericht op de houdbaarheid van de schulden en opwaartse economische convergentie.” Dit laat nog steeds veel ruimte voor een harde nee. Hier zal het van groot belang zijn wie het Ministerie van Financiën gaat bezetten. Over de zich langzaam voortslepende conferentie over de toekomst van Europa zegt het akkoord dat Nederland open staat voor verdragswijzigingen, “als dit in het Nederlands en Europees belang is.” Hier wordt de kwestie dus op de lange baan geschoven. Eerst even kijken wat eruit die conferentie komt. Overigens is ook in het Duitse akkoord onlangs steun uitgesproken voor mogelijke EU verdragswijzigingen. (Mijn verwachting daarbij is dat verdragswijziging onrealistisch is zolang de rule-of-law crises in Polen en Hongarije zich voortsleept.)

Het akkoord is zeker beknopter op Europese onderwerpen dan het recent gepresenteerde regeerakkoord in Duitsland. Een aantal onderwerpen ontbreekt. Zo wordt niet gesproken over het mogelijke verlengen of hervormen van het Europese Corona-Herstelfonds, terwijl dit een hot topic is in de EU. De stilte is veelbetekenend; of Nederland verlenging zal steunen zal afhangen van de politieke krachtsverhoudingen op het moment dat de discussie over de plannen concreter wordt. Hier en daar laat de formulering van het akkoord ook ruimte voor verdere onderhandeling: wat betekent dat als de hervorming van het Gezamenlijke Europese Asielsysteem niet snel genoeg gaat, de coalitie “hieraan” gaat werken met een kopgroep van gelijkgestemde lidstaten? Maar deze onduidelijkheden staan niet in de weg aan de conclusie dat op het gebied van Europese integratie sprake is van een trendbreuk: Europa, best leuk!

Oh, en zit er in dit akkoord dan ook zo’n vreemde uitspraak als in 2017 over de no bailout clausule? Niet echt, al lijkt de uitspraak over het ondersteunen van een “Europese Veiligheidsraad” wel enigszins losgezongen van de politieke realiteit. In zo’n Europese Veiligheidsraad zouden de Europese Grootmachten zitting moeten nemen (inclusief het VK), om regionale problemen aan te pakken. Volgens een advies van de Adviesraad voor Internationale Vraagstuken zou een dergelijke veiligheidsraad geen besluitvormingsbevoegdheid moeten krijgen, maar tenzij de verhoudingen in en met het VK drastisch veranderen, zie ik zelfs zo’n tandeloos forum niet van de grond komen. Dat lijkt me ook de reden dat de VVD – dat recent tegen twee moties hierover stemde – dit voorstel veilig kon omarmen. Maar wie weet.

 

Marijn van der Sluis is als Universitair docent staatsrecht verbonden aan de Universiteit Maastricht.

Deze bijdrage bouwt voort op een eerder gepubliceerd stuk voor het Montesquieu Instituut.