Ook de journalistiek heeft gefaald

maandag 31 mei 2021, 13:00, Mark Kranenburg

Iedereen in Den Haag moet in de spiegel kijken. Dat was de dwingende boodschap van Herman Tjeenk Willink, demper des Vaderlands, half april in zijn brief als informateur aan de (toen nog) zeventien fractievoorzitters in de Tweede Kamer. De Haagse politiek bleek als gevolg van de naweeën van de toeslagenaffaire ongekend hard met zichzelf in botsing te zijn gekomen.

Maar dit was geen incident, doceerde de 79-jarige Tjeenk Willink, maar een gevolg van jarenlang wegkijken en verwaarlozen van het bestuurlijk systeem. In zijn toelichting tegenover de pers zei hij: ,,Het gaat hier niet over persoonlijke schulden. Het is de dynamiek van het stelsel zelf, waarin uzelf overigens ook onderdeel van uit maakt, die heel moeilijk te doorbreken is. Die tussenzin was uitermate raak. De pers die de weken daarvoor aanhoudend en vaak op verontwaardigde toon had geschreven over het falen van het politieke systeem is zelf een belangrijke speler in dat systeem. Iets dat maar al te vaak wordt ontkend door diezelfde pers.

De kracht van Herman Tjeenk Willink is dat zijn analyses een zeer lange constante kennen. Hij heeft zich erbij neergelegd dat er braaf naar hem wordt geluisterd en er vervolgens bitter weinig gebeurt met zijn aanbevelingen. De opportuniteit wint het steevast van de realiteit.

In zijn gelauwerde boekje (of was het een pamflet?) ‘Groter denken, kleiner doen’ uit 2018 wijdde Tjeenk Willink ook al kritische woorden aan de rol van de pers bij het falen van de bestuurlijke instituties. Hij hekelde, zonder dat woord overigens zelf te noemen, de hijgerigheid van de journalistiek: ,,Het incident wordt belangrijker dan de verklarende context, de privépersoon sprekender dan de functionaris, de presentator van de nieuwsshow gewichtiger dan het nieuws. Het draagt bij aan de teloorgang van een publiek debat dat de publieke opinie vormt en bijdraagt aan de instandhouding van de democratische rechtsorde.’’

Stuk voor stuk ware woorden die door de meeste geadresseerden direct zijn weggestopt op het plankje zondagsoverpeinzingen. Pers en spiegel: het is nu eenmaal geen gelukkige, zo niet onmogelijke combinatie. Er wordt niet graag over het eigen functioneren gesproken. En ook opmerkingen van buitenaf, zoals bijvoorbeeld die van Tjeenk Willink willen niet echt opgepikt worden.

De onthullingen rondom toeslagenaffaire hebben de trekken van een journalistiek heldenepos. Eindelijk ons eigen Nederlandse Watergate. En toegegeven, er is door Jan Kleinnijenhuis van dagblad Trouw en Pieter Klein van RTL-nieuws knap werk geleverd waarvoor zij twee jaar geleden terecht de belangrijkste Nederlandse journalistieke prijs kregen.

Tegelijk heeft de journalistiek in deze kwestie veel steken laten vallen. Het werd pas nieuws toen de incidenten zich aandeden. Maar dat er in 2005 een wet werd aangenomen die de nu zo bekritiseerde terugvorderingsacties mogelijk maakte, is destijds niet opgemerkt. ‘Saai! Wie wil er nu iets weten over voorbereidende wetgeving’, wordt er al snel gezegd. Toch ligt juist hier wel degelijk een taak voor de journalistiek. ,,Aandacht schenken aan de ontwikkelingen achter de incidenten’’, noemde Tjeenk Willink dit in zijn boek. Want ,,in een democratische rechtsorde is aandacht voor de andere werkelijkheid essentieel’’.

In de journalistiek zijn naar aanleiding van de ideeën van Tjeenk Willink over een nieuwe bestuurscultuur de nodige, vaak niet van cynisme ontblote, opmerkingen gemaakt over het realiteitsgehalte. En inderdaad, de geschiedenis stemt niet optimistisch. Heel veel rapporten, heel weinig daden. Kan een op cultuur gebouwd systeem zichzelf veranderen? Er lopen maar weinig baron Von Münchhausens rond in Den Haag.

Dus prima als dat tot kritische beschouwingen in de media leidt. Maar de media hebben ook nog een andere opdracht: erkennen dat zij zelf een deel van het probleem zijn om daar vervolgens wat aan te doen. Wie begint?


Mark Kranenburg is oud politiek commentator voor NRC Handelsblad en nrc.next

Deze bijdrage stond in