Initiatiefwetgeving: meer en kansrijker

maandag 29 maart 2021, 13:00, Prof.Dr. Bert van den Braak

Het beeld van de machteloze oppositie, die lijdzaam moet toezien hoe de regeringsmeerderheid zaken voor elkaar krijgt, bestaat niet meer. In de huidige verhoudingen heeft het kabinet soms oppositiepartijen nodig, met name bij wetgeving. De mogelijkheden die dat bood, leidden ook tot meer en kansrijker initiatiefwetgeving. Er was al langer een trend dat het recht van initiatief aan belang won, zelfs voor regeringsfracties. Initiatiefwetgeving speelde in de periode 2017-2021 echter een nog opvallender rol dan voorheen, met de Klimaatwet als meest sprekende voorbeeld.

Dat er de afgelopen kabinetsperiode twee grondwetsherzieningen in eerste lezing als initiatiefvoorstel door het parlement kwamen, was eveneens veelzeggend. Bovendien aanvaardde de Tweede Kamer recentelijk de Wet open overheid en een wet over handhaving van het kraakverbod. Ook op de Kameragenda domineerden de afgelopen tijd initiatiefvoorstellen.

Ingediend In het huidige zittingsjaar 2020-2021 zijn in de Tweede Kamer elf initiatiefwetsvoorstellen plenair behandeld, tegen 39 'gewone' wetsvoorstellen. In de gehele kabinetsperiode 2017-2021 ging het om 33 initiatiefwetsvoorstellen. Bij de Eerste Kamer liggen nu 12 initiatiefvoorstellen (inclusief één novelle).

Het aantal ingediende initiatiefwetsvoorstellen in de periode 2017-2021 was tot nu 49 (excl. 2 novelles). Er zijn er nog enkele aangekondigd.

Tabel 1: Initiatiefvoorstellen, gesplitst naar oppositie, regeringsfractie, of samenwerking tussen oppositie en coalitie

kabinet

initiatief oppositie

initiatief regeringsfracties

initiatief opp./reg.

novelle

totaal

Rutte III

66% (N=33)

22% (N=11)

11% (N=5)

2

51

Rutte II

49% (N=37)

25% (N=19)

24% (N=18)

2

76

Rutte I

47% (N=15)

28% (N=9)

16% (N=5)

3

32

Balkenende IV

75% (N=27)

11% (N=4)

11% (N=4)

1

36

Het is bijna niet meer voor te stellen, maar toen in 1968 Ir. Van Rossum (SGP) een initiatiefwet tot stand bracht over watervoorziening in landbouwgronden, was dat voor het eerst in twintig jaar. Daarna werd initiatiefwetgeving iets minder uitzonderlijk, maar op het totaal van de wetgeving ging het toch altijd om een gering aantal. Pas sinds ca. 2000 is er sprake van een substantieel aandeel.

Er moet echter wel een onderscheid worden gemaakt tussen ingediende en behandelde initiatiefvoorstellen. Momenteel zijn nog 106 voorstellen formeel aanhangig, waarbij voor 36 voorstellen geldt dat de indiener(s) inmiddels geen Kamerlid meer is/zijn.

Aangenomen

20 initiatiefvoorstellen bereikten tussen 2017 en 2021 het Staatsblad. De belangrijkste waren, naast de Klimaatwet, de Wet over het actief donorregistratiesysteem, de grondwetswijziging tot deconstitutionalisering van benoeming van burgemeester en commissaris van de Koning, de wet over bewapening van koopvaardijschepen en de wet tot herziening van de partneralimentatie.

Er liggen nog 16 wetsvoorstellen bij de Eerste Kamer, waarvan twee die vóór 2017 werden aangenomen door de Tweede Kamer.

Tabel 2: Initiatiefvoorstellen, die het Staatsblad bereikten of bij de Eerste Kamer liggen

jaar

in staatsblad

aangenomen in TK (nog bij EK)

2021

1

2

2020

3

5

2019

7

-

2018

3

2

2017

6

3

 

Prof. dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.

Deze bijdrage stond in