EP 2019: Wisseling van de wacht, maar geen trendbreuk

maandag 30 december 2019, 11:00, analyse van Drs. Jan Marinus Wiersma

Het Europees Parlement (EP) kreeg veel aandacht in 2019. Niet zozeer vanwege opvallende inhoudelijke successen maar omdat het een verkiezingsjaar was, gepaard gaande met een wisseling van de wacht in Brussel.

Slechts enkele maanden kon er normaal gewerkt worden en kreeg het EP nog kansen om zich te profileren. Een willekeurige greep uit aanvaarde wetsvoorstellen geeft een beeld daarvan: Het EP stemde voor een forse uitbreiding van de Europese grensbewaking, voor het beperken van de kosten van medicijnen, de bescherming van klokkenluiders, en van de zwaksten op de arbeidsvloer, gaf groen licht voor de Europese Arbeid Autoriteit, voor vrijhandel met Singapore en voor betere regels voor de detachering van beroepschauffeurs. Geen onbelangrijke zaken.

Na april was het echter gedaan met het werk in Brussel en Straatsburg - de campagne kon beginnen.

Er werd met spanning naar het resultaat van de EP verkiezingen uitgekeken. Opiniepeilingen lieten een groot verlies zien voor de meer traditionele pro-Europese partijen ten faveure van vooral eurosceptisch rechts. Die stroming won inderdaad zetels, maar slaagde er niet in één fractie te vormen. Het Italiaanse Lega, grote winnaar in dat land, richtte samen met Marine Le Pen de Identiteit en Democratie (ID) fractie op. Daarnaast is er de rechtse fractie Europese Conservatieven en Hervormers (ECR) met het de Poolse regeringspartij PiS als kern en waarbij Forum voor Democratie zich heeft aangesloten.

Dat de anti-Europese partijen slechter scoorden dan verwacht, wordt wel geweten aan het schokeffect van het chaotische Brexitproces dat veel mensen blijkbaar milder gestemd heeft over de EU. De gemiddelde opkomst was ook hoger dan in 2014.

Centrumlinks verloor minder dan voorspeld, maar de christendemocratische EVP en de sociaaldemocratische S&D hebben niet langer een absolute meerderheid waardoor zij afhankelijk zijn van de liberalen dan wel de Groenen. Niettemin blijft er aanzienlijke steun in het nieuwe EP voor een ambitieuze EU agenda: niet minder maar meer. Dat was ook de boodschap van de grote fracties voor de nieuwe Europese Commissie.

Maar voor aan het inhoudelijke debat over de prioriteiten van de EU begonnen kon worden, moest een Commissievoorzitter worden aangewezen. Enkele partijfamilies schoven hun’ Spitzenkandidat’ naar voren. Net als in 2014 hadden zij in aanloop naar 23 en 26 mei iemand als kandidaat voor het Commissievoorzitterschap geselecteerd. In 2014 werd de kandidaat van de club die als grootste uit de verkiezingen kwam, onder druk van het Europees Parlement, ook inderdaad Commissievoorzitter.

Manfred Weber, de kandidaat van de dit jaar als grootste uit de bus gekomen EVP fractie, kreeg echter geen steun van liberalen en sociaaldemocraten en hij bleek bovendien niet goed te liggen bij de Europese Raad. Frans Timmermans dan maar – de kandidaat van de Europese sociaal democraten. Hij leek een kans te hebben toen Weber afviel maar uiteindelijk benutte de Europese Raad het afvallen van Weber om het in die kring niet populaire fenomeen ‘Spitzenkandidat’ de nek om te draaien. Frans Timmermans die sowieso kon rekenen op een blokkade van de vier Visegrad landen vanwege zijn kritiek op de rechtsstaat in Polen en Hongarije en die niet alle sociaaldemocratische premiers achter zich had, redde het uiteindelijk niet. Hij mocht eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie blijven. De Europese Raad kwam met een eigen kandidaat op de proppen, de Duitse EVPer Ursula von der Leyen, die bij gebrek aan alternatief door het EP werd geaccepteerd. Of de ‘Spitzenkandidat’ procedure het debacle overleeft, is maar de vraag. De nieuwe Commissievoorzitter heeft wel beloofd de procedure te verbeteren.

Dat het EP het aflegde tegen de Europese Raad bij de keuze van de Commissievoorzitter, is mede het gevolg van de nieuwe verhoudingen in het parlement – zonder een vast motorblok. Dat maakt het parlement onvoorspelbaarder. Commissie en Raad zullen met wisselende coalities te maken krijgen.

De teleurgestelde S&D fractie - de sociaaldemocraten visten bij de posten van Commissie- en Raadsvoorzitter naast het net – eiste voor haar steun aan de keuze van de Raad inhoudelijke tegemoetkomingen. In Straatsburg presenteerde de kandidaat-voorzitter in juli een waslijst van initiatieven die met name door de sociaaldemocraten – nog altijd de tweede fractie – goed werd ontvangen. In 2014 was min of meer hetzelfde gebeurd. Von der Leyen beloofde een Green Deal met maatregelen gericht op het klimaatneutraal maken van de EU in 2050. Ze kondigde aan te willen strijden voor eerlijke belastingen, een Europees minimumloon, een Europees werkloosheidsfonds en ,zoals ze zei, te willen werken aan een economie die de mensen dient en niet andersom. Andere opvallende voorstellen, die von der Leyen deed, behelzen een Europees rechtstaatmechanisme, een Europees asiel en migratie pact, een defensie-unie en meerderheidsbesluitvorming in de buitenlandpijler. Om burgers bij dit alles beter te betrekken wil ze - mede op verzoek van het EP - een Conferentie over de Toekomst van Europa houden.

Het EP hoeft zich de komende jaren dus niet te vervelen. De ambities van de Europese Commissie zijn torenhoog. Voor haar agenda zijn zeker meerderheden te vinden. Dat zal in de Europese Raad een stuk moeilijker liggen. Dat is één van de lessen van 5 jaar Juncker.

Groen licht voor von der Leyen hield geen automatische steun in voor de door haar – na overleg met de lidstaten - voorgedragen kandidaat-commissarissen. Drie kandidaten sneuvelden op juridische en inhoudelijke gronden. Toevallig of niet, de drie waren gelieerd aan de drie grootste politieke fracties. Het EP liet zijn tanden zien maar deed dat zoals wel vaker met een goed gekozen politieke spreiding van de slachtoffers.

Jan Marinus Wiersma was van 1994 tot 2009 lid van het Europees Parlement. Tegenwoordig is hij als gastonderzoeker verbonden aan Clingendael.