Ambitieus Europees Parlement in de slag met Europese Raad om aandacht

maandag 17 december 2018, 13:00, analyse van Drs. Jan Marinus Wiersma

Het Europees Parlement (EP) is in 2014 voortvarend aan de huidige legislatuur begonnen met het doordrukken van de eigen kandidaat voor het voorzitterschap van de Europese Commissie, de christendemocraat Jean-Claude Juncker. Hij was de ‘Spitzenkandidat’ van de Europese familie die als grootste uit de bus was gekomen bij de Europese verkiezingen. Zijn fractie sloot een deal met de sociaaldemocraten, die in ruil voor steun aan Juncker inhoudelijke toezeggingen van de beoogde Commissievoorzitter kregen op bijvoorbeeld het sociaal terrein. Martin Schulz, de voorman van de PES, mocht aanblijven als parlementsvoorzitter.

Politieke greep

In kringen van de Europese Raad was kritiek op de wijze waarop het EP het EU Verdrag omzeilde – door niet een voordracht van de regeringsleiders af te wachten. De ambitieuze start beloofde veel goeds voor het EP. Zou het voor het eerst in staat zijn het primaat van de Europese Raad aan te tasten door zijn politieke greep op de Europese Commissie, die haar prioriteiten afstemde op de inhoudelijke eisen van het EP?

“Bigger on big things and smaller on small things”, was de afgelopen periode het motto van de Europese Commissie van Juncker. Niet per se meer Europa maar beter. Minder wetgevende activiteit was van deze aanpak het gevolg hetgeen van invloed was op de agenda en de ‘workload’ van het EP. Mede-wetgeving is het gebied waarop het EP daadwerkelijk kan scoren maar het is daarbij afhankelijk van het initiatief van de Commissie.

Duidelijk profiel

Het EP heeft zich echter niet laten ontmoedigen en een duidelijk profiel ontwikkeld rond kwesties die alle EU-burgers aangaan - van consumentenbescherming tot eerlijke handel. Het heeft zich ingezet voor passagiersrechten en voor gelijk loon voor gelijk werk op dezelfde plek. Ook wil het EP dat belastingontwijking harder wordt aangepakt. Waar er de afgelopen periode veel aandacht was voor klimaatverandering en de terroristische dreiging, bleef het EP niet achter met politieke actie op deze terreinen.

Het is jammer dat deze op zich belangrijke stappen niet altijd de aandacht hebben gekregen die ze verdienden. Het eigen profiel van het EP gaat in de beeldvorming vaak verloren vanwege de enorme focus van de media op de Europese Raad en – in mindere mate – de Europese Commissie. Het taaie werk van wetgeving en onderhandelen is minder spectaculair dan de drama’s die zich bij de regeringsleiders afspelen. In die kring worden knopen doorgehakt bij dringende zaken zoals sancties tegen Rusland, de vluchtelingencrisis en de brexit. Het EP is daarbij volgend maar heeft wel degelijk een belangrijke aanvullende rol als het gaat om wetgevende en financiële consequenties van Raadsbesluiten en goedkeuring achteraf van belangrijke akkoorden. Dat was en is zeer evident bij de Europese aanpak van vluchtelingenstromen en asielbeleid. Het EP is daarbij kritisch te werk gegaan maar met als uitgangspunt een menselijke en effectieve inzet van de EU als geheel. Het heeft niet nagelaten onwillige lidstaten op hun verantwoordelijkheid te wijzen.

Een sociaal Europa

Europa zal sociaal zijn of niet zijn. Deze gedachte heeft veel aanhangers in het EP. Het heeft daarom aandacht gevraagd voor versterking van de sociale dimensie van het Europees Semester, aangedrongen op implementatie van de Pijler van Sociale Rechten en – zoals eerder vermeld - een faire detacheringsrichtlijn. Maar eigen initiatieven op dit terrein kunnen steevast rekenen op verzet van lidstaten die de markt alle ruimte willen geven of van mening zijn dat sociaal beleid vooral een nationale verantwoordelijkheid is.

Mensenrechten

Dat laatste dreigt op meerdere terreinen een trend te worden. “Take back control” is niet alleen een verlangen van veel Engelsen. De EU moet zich niet teveel bemoeien met binnenlandse aangelegenheden. En zeker niet met hoe een land geregeerd wordt. De Europese Raad onthoudt zich traditioneel van dergelijke kritiek op lidstaten. Zij heeft tot op heden geen actie ondernomen tegen aantasting van de rechtsstaat in Polen, Hongarije en Roemenië. De Europese Commissie doet dat wel - neem Polen.

Het EP heeft zich de afgelopen jaren duidelijk laten horen. Als verdediger van mensenrechten wereldwijd, met zijn kritische beoordeling van kandidaat lidstaten en een harde aanpak van Turkije, met zijn pleidooi voor systematische mensenrechten monitoring van alle lidstaten en de artikel-7 aanklacht tegen Hongarije. Het valt te hopen dat het nieuwe EP op dezelfde wijze invulling zal geven aan zijn voorname en onmisbare rol van waakhond op het gebied van democratie en rechtsstaat.