De gekozen burgemeester

maandag 26 november 2018, 13:00, Dr. Ruth Prins - programmadirecteur Security Studies Universiteit Leiden

Lange tijd was Nederland binnen Europa een van de weinige landen waar burgemeesters niet worden gekozen maar benoemd. Eens in de zoveel tijd laait de discussie rond de aanstellingswijze van onze burgemeesters op. Zo ook recent en ditmaal bleef het niet alleen bij woorden.

Deconstitutionalisering

Om in Nederland de gekozen burgemeester mogelijk te maken, moet diens aanstellingswijze worden gedeconsitutionaliseerd. Dat betekent zoveel als het schrappen van de aanstellingswijze van de burgemeester uit de Grondwet. De Grondwet schrijft namelijk voor dat de Kroon, de koning, de burgemeester benoemt. Om deze passage te wijzigen, moeten de Tweede en Eerste kamer instemming verlenen (eerste lezing). Na de eerstvolgende Tweede Kamerverkiezingen moeten beide kamers wederom instemmen (tweede lezing). Pas dan is de weg vrij om de aanstellingswijze per gewone wet vast te stellen en komen alternatieve wijzen van aanstellen van de burgemeester binnen handbereik.

En zo geschiedde. Nu het wetsvoorstel tot deconstitutionalisering van de kroonbenoeming in eerste (2013) en tweede lezing (2018) werd aangenomen, is de discussie over alternatieve aanstellingsvormen actueler dan ooit. Verschillende smaken passeren de revue, waaronder rechtstreekse verkiezing door de burger (het burgemeestersreferendum) en verkiezing door de gemeenteraad. De Raad voor het Openbaar Bestuur voegde daar even geleden een nieuwe smaak aan toe; laat gemeenteraden bepalen of ze hun burgemeester zelf kiezen of directe verkiezingen uitschrijven (ROB, 2016).

Veiligheidsargument

In de discussie over de aanstellingswijze van de burgemeester komt steevast het veiligheidsargument naar voren. Dat heeft alles te maken met het feit dat Nederlandse burgemeesters verantwoordelijkheid dragen voor openbare orde en veiligheid. Dit is het geval sinds de eerste gemeentewet uit 1851. Om orde en veiligheid te waarborgen in een veranderende samenleving met nieuwe veiligheidsproblemen zijn burgemeesters de afgelopen jaren toegerust met meer bevoegdheden. Zo kunnen ze daders van huiselijk geweld een periode uit huis plaatsen (Wet Tijdelijk Huisverbod), groepen overlastgevers een gebiedsverbod opleggen (Voetbalwet) of vergunningen intrekken wanneer de ontvanger deze inzet voor illegale doeleinden (Wet BIBOB). Ook hebben burgemeesters gezag over de politie, wat inhoudt dat ze de prioriteiten en activiteiten van de politie kunnen aansturen.

Het komt er dus op neer dat Nederlandse burgemeesters bevoegdheden bezitten die soms tot ver achter de voordeur reiken alsook raken aan basisrechten van de burger. Deze stevige bevoegdheden zijn juist bij de burgemeester neergelegd omdat hij/zij als neutrale speler kan opereren. De burgemeester wordt immers geacht boven de partijen te staan. Keer op keer wordt door ambtsdragers en academici geconstateerd dat de kracht van het Nederlandse burgemeesterschap ligt in deze onafhankelijke positie (o.a. Karsten et al, 2014).

Politisering

Wanneer we de burgemeester niet langer benoemen maar kiezen, wordt het ambt in rap tempo politieker. Verkiezingsprogramma’s en politieke kleur zullen een grotere rol gaan spelen in de strijd om het mandaat van de kiezer. Vanuit democratisch oogpunt een interessante geachte. Het zou het burgemeestersambt meer responsief kunnen maken. Bovendien zou, hypothetisch gezien, iedereen met voldoende steun van de inwoners dan wel de gemeenteraad het tot burgemeester kunnen schoppen. Zo ook de voetbalmoeder of lokale ondernemer en waarom ook niet? Dat is democratie!

Nu we daadwerkelijk overgaan tot deconstitutionalisering van de aanstellingswijze van de burgemeester zal diens positie in de politieke en maatschappelijke arena flink veranderen. In het bijzonder roept het vragen op rond de burgemeester als handhaver van lokale orde en veiligheid. Bij directe verkiezing kan, om bij het voorbeeld te blijven, de lokale ondernemer worden verkozen tot burgemeester. Met de huidige invulling van het ambt betekent dat ook dat deze nieuw gekozen eerste burger de politie aanstuurt en beschikt over een arsenaal aan verregaande bevoegdheden.

Invulling van het ambt

Moraal van dit verhaal is niet dat ondernemers of voetbalmoeders geen goede burgemeester kunnen zijn. Mijn boodschap is wel dat overgaan tot burgemeestersverkiezingen, zeker in de meest directe variant, ons voor een belangrijke keuze stelt; Zijn we bereid om de handhaving van lokale orde en veiligheid over te dragen aan wie dan ook het tot burgemeester schopt? Is het antwoord op die vraag ‘ja’, dan accepteren we dat inzet van politie en veiligheidsmaatregelen meer dan nu onderhevig zal zijn aan politieke tendensen. Wanneer het antwoord ‘nee’ luidt, dan moeten we niet alleen sleutelen aan de aanstellingswijze maar óók de invulling van het burgemeestersambt nader bezien. Ik stel voor dan te beginnen met de inrichting van de veiligheidsportefeuille.

Literatuur

Karsten, N., L. Schaap, F. Hendriks, S. van Zuydam en G.J. Leenknecht (2014) Majesteitelijk en magistratelijk: de Nederlandse burgemeester en de staat van het ambt. Den Haag: Min BZK.

Raad voor het Openbaar Bestuur (2016) Begin bij het begin. Advies over de rol, positie en aanstellingswijze van burgemeesters. Den Haag: ROB.

Dit is een geactualiseerde versie van een eerder verschenen blog via ‘Plein 7’, het blogforum van de Vereniging voor Bestuurskunde.