Passende kleding: van broekpak tot T-shirt

maandag 30 april 2018, Prof.Dr. Bert van den Braak

Het incidentje met SP-Kamerlid Peter Kwint, die in T-shirt (met zichtbare tatoeages) aan de interruptiemicrofoon stond, was kenmerkend voor andere opvattingen over kleding in het parlement. Lange tijd verschenen alle (mannelijke) leden in 'pak' en dames in jurk of met rok, maar tegenwoordig is er meer 'vrijheid'. Nu is 'zonder stropdas' en/of met trui algemeen geaccepteerd.

Die ontwikkeling vertoont parallellen met die in de gehele samenleving. Wellicht dat de Kamer(s) alleen iets achterlopen. In de Tweede Kamer duurde het tot november 1969 voordat een vrouw in broekpak verscheen. Toenmalig D'66-Tweede Kamerlid Anneke Goudsmit baarde met haar 'stemmige donkerblauwe broekpak', zoals een krant schreef, bepaald opzien.

Alle mannelijke leden kwamen lange tijd in maatkostuum met stropdas en Tweede Kamervoorzitter Kortenhorst zat de vergaderingen zelfs in rokkostuum (met strik) voor. Zijn opvolger Van Thiel hield het bij een maatpak. Het werd daarna geleidelijk allemaal wat 'losser'. Uit de Eerste Kamer komt de anekdote dat de griffier, de generaalszoon jonkheer Röell, een medewerker van de griffie terechtwees die eens zonder stropdas verscheen, toen op hetzelfde moment het PvdA-Kamerlid Nederhorst in ribfluwelen pak (zonder stropdas) de zaal binnenkwam.

Er zijn wel enkele gevallen bekend waarin de Kamervoorzitter een bewindspersoon of lid vroeg zijn jasje aan te trekken, omdat een minister in hemdsmouwen niet paste in het decorum. De ministers Ritzen en De Geus overkwam dat bijvoorbeeld. Zelfs op warme zomerdagen werd wat luchtige kledij niet gewaardeerd. In 2003 kregen drie vrouwelijke Tweede Kamerleden van GroenLinks een standje van de voorzitter omdat zij in de plenaire vergadering een T-shirt over hun kleding droegen met teksten als 'Baas in eigen buik'. Ze deden dat als protest tegen het uit het ziekenfonds halen van de pil. Niet zo zeer de kleding als wel het actievoeren, werd niet gewaardeerd.

Kamerleden (en ministers) hadden lange tijd een ambtskostuum en tot de Tweede Wereldoorlog droegen velen dat op Prinsjesdag. Leden die tevens rechter, hoogleraar of officier waren, kwamen overigens in het kostuum dat bij dat ambt hoorde. KVP-Kamerlid pater Stokman verscheen bijvoorbeeld met magistermantel en droeg een baret met paarse pluim. Sinds de jaren 1990 zijn er de hoedjes van vrouwelijke Kamerleden en bewindspersonen.

Formele regels zijn er niet, maar zoals (mannelijke) kerkgangers met hoofdbedekking niet en feestvierders op bruiloften in nette kleding juist wel op prijs worden gesteld (kleding die in sommige beroepen zelfs voorgeschreven is), zo geldt dat ook voor kleding in de Kamer(s). Formeel mag alles, maar informeel toch niet. Want ook al verschuiven normen, dat betekent niet dat alles 'gepast' is.

Deze bijdrage stond in