Duitse lessen?

maandag 28 augustus 2017, Prof.Dr. Bert van den Braak

Dit voorjaar verscheen van de hand van de politicoloog Peter Bootsma een studie over coalitievorming in Nederland en Duitsland. De vraag is gerechtvaardigd of een vergelijking tussen die landen an sich zinvol is. Er zijn argumenten vóór en tegen.

Je kunt natuurlijk altijd alles met alles vergelijken, al is het maar om te zien hoe coalitevorming elders gaat. Bovendien is Duitsland onze belangrijkste partner in de Europese Unie. En misschien zijn er ook lessen te trekken, al kunnen zeker daar vraagtekens bij worden gezet.

Zowel staatsstructuur als politieke bestel verschillen wezenlijk en dat maakt een vergelijking lastig. Duitsland is een federatieve staat, met krachtige en in veel opzichten autonome bondslanden. Het land heeft bovendien een hoge kiesdrempel en een enigszins afwijkend kiesstelsel, het tweestemmenstelsel. Vooral de hoge drempel is betekenisvol. Daardoor heeft Duitsland een stabiel en overzichtelijk partijlandschap, terwijl onze ver doorgevoerde evenredige vertegenwoordiging juist tot fragmentatie leidt. Die is met name de afgelopen twintig jaar ook nog eens sterk toegenomen. De landen verschillen, ook wat de coalitievorming betreft, maar dat wisten we al.

De meerwaarde van het door Bootsma vlot geschreven proefschrift zit dan ook niet zo zeer in de vergelijking op zich, maar wel in de (historische) beschrijvingen van de coalitievorming. Voor wat Nederland betreft levert dat logischerwijs niet zulke verrassend nieuwe inzichten op. Er bestaat immers al een veelheid aan (deel)studies en recentelijk verscheen het boek 'Kabinetsformaties' van Carla van Baalen en Alexander van Kessel over de formaties 1977-2010.

Over de werking van het Duitse politieke systeem is - zeker bij ons - veel minder bekend. In die zin is het boek van Bootsma een waardevolle studie. In Duitsland gaat coalitievorming vlotter dan bij ons en is meestal bij verkiezingen al bekend welke partijen gaan samenwerken. Maar ook in Duitsland gaat het allemaal zeker niet van zelf en lijkt het ingewikkelder te worden. Aardig is ook om te zien dat de constitutionele spelregels soms een beetje werden aangepast om dreigende hobbels weg te werken.

Nuttig is verder de historische context: niet alleen het Nazi-verleden, maar ook de mislukte Republiek van Weimar, de problematiek van de Duitse deling en hereniging zijn van grote invloed geweest op de inrichting van het politieke systeem.

In het boek wordt steeds ingegaan op de vier 'P's - Partijen, Programma, Portefeuilles en Personen - die bij formaties spelen. Dat levert een helder overzicht op van die formaties, zowel voor Duitsland als voor Nederland. In het licht van de komende Duitse verkiezingen is het boek zeker een aanrader voor wie de politieke verhoudingen bij onze 'buren' beter wil begrijpen.