Italië, referendum en verandering

Arthur Weststeijn is als onderzoeker verbonden aan het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome

2016 is het jaar van de lastige referenda. Het begon nog vrij onbeduidend in Nederland met het referendum over het EU-verdrag met Oekraïne, maar al snel werden elders écht belangrijke zaken aan het volk voorgelegd: het referendum over Brexit, het Hongaarse referendum over immigratie, en zelfs, in Colombia, een referendum met de keus tussen oorlog en vrede. In al die gevallen ging de uitslag gepaard met fel debat en politieke onzekerheid. Het volgende referendum in deze problematische reeks vindt plaats in Italië: op 4 december stemt de Italiaanse bevolking over een voorstel van de regering Renzi om de grondwet te hervormen. Net als bij andere referenda dit jaar staat de uitkomst al bij voorbaat ter discussie. Het referendum zou een instrument moeten zijn om politieke legitimiteit te vergaren voor vergaande beslissingen, maar in plaats van legitimiteit lijkt het vooral verdeeldheid te zaaien.

Grondwetsherziening

De grondwetsherziening die Renzi heeft voorgesteld is bedoeld om het politieke besluitvormingsproces in Italië te versoepelen. Vooralsnog heeft het land namelijk twee Kamers (een Senaat en een Kamer van Afgevaardigden) die in essentie identiek zijn aan elkaar: beide worden gekozen via directe verkiezingen en hebben dezelfde bevoegdheden om wetten te maken en regeringen naar huis te sturen. Er zijn dus twee Tweede Kamers die parallel aan elkaar opereren. Die verdubbeling is een erfenis van de strijd tegen het fascisme aan het eind van de Tweede Wereldoorlog. Christendemocraten en communisten, de leiders van het verzet, wilden koste wat kost voorkomen dat een sterke uitvoerende macht bij parlementaire verdeeldheid een nieuwe Mussolini kon voortbrengen. De Senaat moest dus als extra check gaan fungeren op de regering, bovenop de Kamer, en die rol moest gefundeerd worden in de wil van het volk. De nieuwe grondwet van 1948 verankerde dit als leidend principe van de Italiaanse democratie.

Dat principe is sindsdien echter vooral een waarborg gebleken voor regeringsinstabiliteit en trage wetgeving, omdat de twee Kamers in een continu pingpongpotje wetsvoorstellen heel lang in de lucht kunnen houden. Er is daarom al vaak geprobeerd om de Senaat te hervormen tot een indirect controlelichaam, vergelijkbaar aan onze Eerste Kamer. De regering van Renzi, die zich erop laat voorstaan Italië de hoognodige vernieuwing te brengen na decennia van stagnatie, wil daar nu daadwerkelijk werk van maken door de grondwet te wijzigen. Het voorstel voorziet in een kleinere Senaat met minder bevoegdheden, getrapt verkozen via provinciale vertegenwoordigers.

Symbolische waarde

Maar voor velen is de grondwet heilig, als ultiem symbool van het verzet tegen het fascisme. Daarom heeft bijvoorbeeld de organisatie van partizanen, bejaarde verzetsstrijders die zich op hun oude dag nog altijd roeren in het publieke debat, opgeroepen om bij het referendum tegen de grondwetswijziging te stemmen. Die oproep verleidde de verantwoordelijke minister, een jongedame van 35, op haar beurt tot de stelling: “De echte partizanen stemmen ja.” Het referendum is zo uitgegroeid tot een symbolische strijd om de geschiedenis: wie staat aan de goede kant?

In die strijd heeft Renzi het zichzelf niet makkelijker gemaakt door al in een vroeg stadium zijn eigen politieke toekomst te verbinden aan de uitkomst van het referendum: bij een tegenstem, zo beloofde hij in een vlaag van hoogmoed, zou hij opstappen als premier. Die hoogmoed werd al snel afgestraft in de peilingen, en dus heeft Renzi zijn belofte alweer ingetrokken. Het gevolg is niettemin dat het referendum nu lang niet meer alleen gaat over de details van het referendum, maar vooral over Renzi zelf. Zijn tegenstanders op links (de beweging van Beppe Grillo) en op rechts (de Lega) ruiken bloed. En ook binnen Renzi’s eigen partij is er veel weerstand, want het referendum biedt een uitgelezen kans om Renzi pootje te lichten en een andere leider naar voren te schuiven. In de coulissen lopen de concurrerende partijtijgers zich al warm.

Chaos?

Het kind van de rekening lijkt de grondwetsherziening zelf te worden. Er zijn goede redenen om tegen te stemmen, met name omdat de hervormde Senaat zich zal kunnen onttrekken aan directe democratische controle en zo uit zou kunnen groeien tot corrupt bolwerk van gevestigde provinciale belangen – geen onwaarschijnlijk scenario in Italië. Maar het debat daarover wordt gesmoord in de symboliek van de tegenstem: wie nee zegt bij het referendum zegt vooral ook nee tegen Renzi. In de peilingen spant het er om, en er is nog een grote groep zwevende kiezers, maar de meeste Italianen zullen deze kans om zich tegen de heersende macht te verzetten niet laten schieten.

En wat er dan gebeurt? Renzi zelf en zijn getrouwen waarschuwen al maanden voor niet te voorziene chaos wanneer de grondwetsherziening niet wordt aangenomen: een nee bij het referendum zou internationaal gezien zelfs verstrekkender gevolgen hebben dan Brexit, zeggen ze, omdat de positie van Italië als stabiele partner in de EU dan zou gaan wankelen. Maar dat is grootspraak. Bij een nee verandert er hoegenaamd niets – en dat is het échte probleem van Italië.