Tussen Scylla en Charybdis: hoe verbindt het Nederlandse voorzitterschap de burger bij Europa?

Bernard Steunenberg is hoogleraar Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden.

De stroom aan vluchtelingen uit de oorlogsgebieden rondom Syrië verwordt meer en meer tot een beproeving van Europa. Ook in Nederland is dat duidelijk. De Tweede Kamer had voor aanvang van de EU-Turkije top een strenge boodschap aan de premier en de vaandeldrager van het Nederlandse voorzitterschap: graag daadwerkelijke opvang van vluchtelingen in Turkije en geen toezeggingen over de toetreding van Turkije tot de EU. Over de vorderingen die Turkije als kandidaat-lid maakt, merkte het CDA-Kamerlid Omtzigt nog op: “De laatste EU-rapportage over Turkse toetreding kan beter achteruitgangsrapportage worden genoemd dan voortgangsrapportage”.[1]

De Turkije top, en Turks lidmaatschap

De Turkije top van 29 november jl. maakte opnieuw duidelijk hoezeer de Europese leiders met het vluchtelingenprobleem in hun maag zitten. Naast een fors pakket van maatregelen om de vluchtelingenstroom in te dammen, waaronder 3 miljard aan steun voor de inrichting van opvangkampen, gezondheidszorg en onderwijs, kan vanaf het najaar 2016 de visumplicht voor Turken die naar de EU reizen vervallen. Ook zullen de gesprekken over de Turkse toetreding worden hervat, waarbij verschillende hoofdstukken, die nu nog waren bevroren, worden geopend.[2] Turkije wil bij de EU “geen genadebrood meer eten”, kopte de NRC vlak voor de top en zo is het ook gegaan.[3] De Europese leiders, waaronder Rutte, hebben behoorlijke moeten uitpakken om een ‘deal’ met Turkije te maken.

Over de vraag of Turkije nu ook daadwerkelijk lid van de Unie gaat worden, worden allerlei bezwerende formules uitgesproken. Rutte geeft keer op keer aan dat wat de criteria betreft, er geen water bij de wijn wordt geschonken. Verder valt op dat, wat betreft de te openen hoofdstukken, niet het huidige beleid van de Commissie wordt gevolgd. Dat beleid plaatst de meeste lastige hoofdstukken aan het begin van de onderhandelingen met kandidaat-lidstaten zodat het ook duidelijk wordt of de kandidaat de afspraken ook daadwerkelijk uitvoert. In het Turkse geval kan worden gedacht aan de rechten van minderheden of het functioneren van de rechtspraak. Klaarblijkelijk is men, zowel in Brussel als in Ankara, er nog niet aan toe om die lakmoesproef uit te willen voeren.

De vraag die opdringt is: of het openen van een aantal hoofdstukken niets meer is dan het oppoetsen van de Turkse internationale reputatie, maar niet de bedoeling heeft om Turkije uiteindelijk lid te laten worden. Tegelijkertijd wordt bij Europese burgers wel de indruk gewekt dat Turkije als lid nog steeds volledig in beeld is. Diezelfde burgers hebben, zo blijkt ook uit onderzoek, vaak helemaal geen interesse in een Unie waarin ook Turkije een plek krijgt.

Tegenstromen

Vergelijkend onderzoek in verschillende Europese landen naar de discoursen onder burgers leert ons dat er, naast een Euro-positief discours, vaak verschillende tegenstromen bestaan die nogal kritisch staan tegenover meer integratie, laat staan verdere uitbreiding van de EU. In Nederland, maar ook bijvoorbeeld in Duitsland, zijn onder de bevolking in ieder geval twee kritische discoursen te vinden. In de eerste stellen burgers dat wij in Europa vooral de Unie democratischer moeten maken en samenwerking moeten verdiepen. Daarbij moet vooral aandacht komen voor de vraag hoe burgers bij de besluitvorming in Brussel kunnen worden betrokken. Ook wijst men er op dat wij de uitbreiding in 2004 en 2007 met landen uit Midden- en Oost-Europa nog moeten verwerken. Een eventuele toetreding van andere landen, waaronder Turkije, is daarmee vooralsnog van de baan.

Het tweede discours is veel radicaler en wijst op allerlei problemen met de Unie. De uitbreiding is, volgens dit discours, vooral een belangrijke kostenpost geworden, ook voor Nederland. Bovendien is er meer concurrentie op de arbeidsmarkt gekomen waarbij de lonen zijn gedaald en het moeilijker is om aan werk te komen. Toenadering tot Turkije wordt afgewezen omdat, in de optiek van die burgers, “Islam en democratie niet samengaan”.[4]

Tussen Scylla en Charybdis

Kortom, velen zijn niet toe aan het idee dat ook Turkije in de Unie een rol zou moeten gaan spelen. Veel burgers begrijpen de recente ‘vlucht naar voren’ niet die beklemde Europese politici nu maken. Daarmee heeft het Nederlands voorzitterschap een belangrijke uitdaging erbij gekregen rondom het eigen thema van het inzetten op een Unie die verbindt en burgers betrekt bij de besluitvorming.[5]

Het verbinden in Europa, maar ook in Nederland, vraagt om een duidelijke politieke discussie en positionering over waarom Turkije lid kan worden, ook wanneer de toelatingsonderhandelingen minder goed vlotten. Tegelijkertijd worden diezelfde burgers ook steeds minder enthousiast over de enorm toestroom aan vluchtelingen en de noodzakelijke opvang in hun buurt. Ook dat vraagt om een duidelijke politieke stellingname en debat, niet alleen in Brussel maar ook in Den Haag.

Daarmee staat het Nederlandse voorzitterschap voor de opgave om, zowel in Europa maar ook in Nederland, tussen Scylla en Charybdis te laveren. Zonder te verbinden, vooral bij deze twee lastige dossiers, kan de Nederlandse burger het vertrouwen verliezen in de Europese oplossingen maar ook in de Nederlandse politiek.

 

Referenties:

[1] Zie http://nos.nl/artikel/2071400-strenge-opdracht-aan-rutte-voor-top-eu-turkije.html

[2] Zie http://www.consilium.europa.eu/en/press/press-releases/2015/11/29-eu-turkey-meeting-statement/

[3] Zie http://www.nrc.nl/handelsblad/2015/11/28/turkije-wil-bij-eu-geen-genadebrood-meer-eten-1564516

[4] Zie B. Steunenberg, S. Petek en C. Rüth (2011) ‘Between Reason and Emotion: Popular discourses on Turkey’s membership of the EU’ South European Society 16 (3): 449-68 (zie http://www.tandfonline.com/doi/abs/10.1080/13608746.2011.598361); A. Dimitrova, E. Kortenska en B. Steunenberg (2015) Comparing Discourses about Past and Future EU Enlargements: Core Arguments and Cleavages, MAXCAP Working Paper Series, No. 13, August 2015 (zie http://www.maxcap-project.eu/system/files/maxcap_wp_13_2.pdf);

en B. Steunenberg, A. Dimitrova en E. Kortenska (2015) Do citizens change their mind on Europe? An analysis of discourses on European integration, Paper presented at the 2015 NIG Conference, Nijmegen.

[5] Zie Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over het Nederlands EU-voorzitterschap 2016, Kamerstukken II, 2014-15, 34 139, nr. 1, p. 4