De grootste veranderingen betreffende de Tweede Kamer in 200 jaar

Diederik Smit, postdoctoraal onderzoeker, Universiteit Leiden

  • 1. 
    De omvang van het personeel van de Kamer maakt een enorme groei door: van minder dan tien in 1815 tot meer dan duizend vandaag de dag.
  • 2. 
    De laatste decennia van de negentiende eeuw zien de opkomst van de moderne politieke partij in de Tweede Kamer. Voortaan zal het gros van de Kamerleden zich in mindere of meerdere mate onderwerpen aan fractiediscipline.
  • 3. 
    In de loop van de twintigste eeuw wordt de schadeloosstelling voor Kamerleden (het bedrag dat zij ontvangen als vergoeding voor hun werk) een aantal maal aanzienlijk verhoogd. Hierdoor kunnen ook minder bemiddelde Kamerleden het Kamerlidmaatschap als voltijdsbezigheid gaan uitoefenen.
  • 4. 
    In 1992 neemt de Kamer haar nieuwe vergaderzaal in gebruik, na 177 jaar te zijn bijeengekomen in een ruimte die ooit als balzaal was ontworpen.
  • 5. 
    Door verruiming van het kiesrecht en de komst van politieke partijen verandert de sociale samenstelling van de Kamer van een sociëteit van deftige heren naar een betere afspiegeling van de samenleving. Vanaf 1919 komen er ook vrouwen in de Kamer.
  • 6. 
    In de jaren vijftig van de twintigste eeuw worden televisiecamera’s tot het Kamergebouw toegelaten. Burgers hoeven nu niet langer naar Den Haag te komen om Kamerleden in actie te kunnen zien.
  • 7. 
    Bij de grondwetswijziging van 1848 wordt de ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd.  Ministers zijn voortaan verantwoording verschuldigd aan het parlement voor hun politieke doen en laten. Het belang van de Tweede Kamer neemt daarmee sterk toe.
  • 8. 
    In de beginjaren worden de Kamerleden via een complex systeem van indirecte verkiezingen door de Provinciale Staten gekozen. Tijdens de verkiezingen van 1849 vinden er voor het eerst rechtstreekse verkiezingen plaats, waarbij een klein deel van de mannelijke bevolking zijn stem kan uitbrengen.
  • 9. 
    Nadat de 110 leden tellende Tweede Kamer na de afscheiding van België gehalveerd was, nam het aantal sindsdien weer geleidelijk toe: van 55 in 1830, naar 75 in 1864 en 100 in 1888. In 1956 werd het zetelaantal ten slotte verhoogd tot 150.
  • 10. 
    In de eerste helft van de negentiende eeuw verschenen de verslagen van de handelingen van de Staten-Generaal niet als zelfstandige uitgaven, maar als onderdeel van de Staats-Courant. Pas met de oprichting van de stenografische dienst in 1849 werden de Handelingen jaarlijks in losse boekdelen uitgegeven. Tegenwoordig zijn alle verslagen ook digitaal raadpleegbaar op Staten-Generaal Digitaal.