Gedragscode voor de sier? Zonde van de moeite!

Hans Groot, adviseur integriteitonderzoek politieke ambtsdragers, Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS)

Integriteitsschendingen in de politiek trekken steeds meer aandacht. Bijna dagelijks staat de integriteit van een politicus of bestuurder ter discussie. Of het nu gaat over bijbanen, bonnetjes, cadeaus of belangenverstrengeling, her en der struikelen politieke ambtsdragers. Soms over bananenschillen, soms vanwege zeer ernstig wangedrag. Het publiek wil daarom weten waar ze haar volksvertegenwoordigers aan kan houden. Is een gedragscode het antwoord?

Laten we eerst eens kijken naar het probleem. Vandaag de dag staat het publieke vertrouwen in het hele politiek bedrijf op het spel. De opkomstpercentages dalen. Politici krijgen de afkerige kwalificatie van graaiers, zakkenvullers en plucheplakkers, cynisme en desinteresse liggen op de loer. Zulke ontwikkelingen bedreigen het vertrouwen in het democratisch bestel, een schaars vertrouwen dat door integriteitsschendingen alleen maar kleiner wordt.

Integriteitsbevordering

De noodzaak tot integriteitsbevordering is hoog. Politieke partijen dragen hierbij een fikse verantwoordelijkheid. Zij selecteren kandidaten, leiden toekomstige bestuurders op en bepalen de kieslijst. Ze zijn in staat om hun partijleden te reguleren en disciplineren. Hun invloed op de integriteit van het openbaar bestuur is daarmee onmiskenbaar. Bovendien hebben partijen domweg belang bij integriteitsbevordering. Incidenten, helemaal aanhoudende incidenten, schaden immers het imago – en de verkiezingsuitslag.

Niet alleen politieke partijen, maar ook bestuursorganen doen er goed aan om te werken aan integriteitsbevordering. Het beëdigde raadslid en de benoemde bestuurder zijn immers onderdeel van het bestuursorgaan. De burger ziet in hen de hele gemeente, het voltallige provinciebestuur, dé politiek. Een struikelende volksvertegenwoordiger of corrupte bestuurder benadeelt dus niet alleen zichzelf of zijn partij. Hij schaadt het aanzien van het hele bestuur.

De vraag is alleen: hoe bevorder je integriteit in het openbaar bestuur? Is een gedragscode het ei van Columbus? Het zou gek zijn als een adviseur van Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector zou zeggen dat een gedragscode voor politieke ambtsdragers niet de moeite waard zou zijn. Dat zullen we ook niet zeggen. Maar ik ben wel kritisch. Een gedragscode maken voor de bühne is totaal zinloos. Zo’n code voor de sier is zonde van de moeite. Een code die niet wordt gehandhaafd, is zelfs schadelijk.

Dat zit zo. Goed integriteitsbeleid bestaat uit een samenhangende verzameling van activiteiten, afspraken en processen. Zulk beleid moet het risico op schendingen verkleinen en de kwaliteit van het bestuur vergroten. Bovendien is goed integriteitsbeleid ook goed voorbereid zijn op incidenten. Je hebt maar liever van tevoren nagedacht over de onvermijdelijke, heikele situaties.

Integriteitsbeleid

Een gedragscode is een onmisbaar onderdeel van zulk integriteitsbeleid. Maar dan moet het wel een goede code zijn. Het moet op een heldere, eenduidige manier formuleren welke waarden en normen iedereen van elkaar kan verwachten. De meeste bestuursorganen en partijen kiezen hiervoor kernwaarden zoals respect en gelijkwaardigheid, onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en dienstbaarheid, politieke geloofwaardigheid en verantwoordelijkheid. In de gedragscode leggen zij vast welke waarden in hun partij of bestuursorgaan – op dit moment – het meest van belang zijn.

Een goede gedragscode formuleert verder eenduidige normen, over bijvoorbeeld nevenfuncties, belangenverstrengeling, vertrouwelijke informatie en de verantwoording van uitgaven en onkosten. Spelen er andere, specifieke kwesties? Een actuele gedragscode kan ook daarover duidelijk richting bieden aan het handelen, en onnodige discussie of twijfel voorkomen.

Ten slotte beschrijft een goede code ook hoe men met handhaving en sanctionering omgaat. Vermoedens kunnen altijd bestaan, twijfels zijn onvermijdelijk en schendingen zijn niet volledig te voorkomen. De daad bij het woord voegen, is dan cruciaal. Het is van belang dat de betrokkenen daadwerkelijk worden aangesproken. Met onderzoek, opvolging en de juiste sancties als dat geëigend is.

Consensus

Bovenal wil ik benadrukken: een goede code is goed tot stand gekomen. Het proces van de totstandkoming van de code is een belangrijk moment, waarbij draagkracht en commitment kan ontstaan – of onherroepelijk verloren kan gaan. Een code die zonder gesprek wordt ingevoerd, is immers een papieren tijger. Maak een gedragscode dus samen, in een brede werkgroep of met alle betrokkenen. Zo kan iedereen zich verbinden aan de gedeelde uitgangspunten en gezamenlijke afspraken. Dan wordt een gedragscode meteen praktisch en relevant voor de dagelijkse praktijk.

Tot slot, een gedragscode is een instrument dat moet bijdragen aan goed openbaar bestuur, handvatten moet bieden bij twijfels, en duidelijkheid moet bieden bij incidenten. Integriteit vereist dus een levende, gedeelde gedragscode. Alleen dan is een gedragscode de moeite waard.

Zo niet? Dan is zo’n code voor de sier. En dat is zonde van de moeite.