De velen zijden der soevereiniteit

Antonia Waltermann is onderzoeker aan Universiteit Maastricht.

Soevereiniteit is een veel gebruikt begrip, en het is niet verassend dat er meer dan één concept van soevereiniteit is, meer dan één manier om het begrip te verstaan. Soevereiniteit in internationale context betekent iets heel anders dan soevereiniteit in constitutionele context – en zelfs als wij alleen maar kijken naar de debat omtrent de soevereiniteit van de Europese Unie en lidstaten, betekent het woord niet altijd het zelfde. Of een krantenartikel vraagt “Hebben wij nog een Europa van soevereine staten?”[1] of de Raad van State vaststelt dat overdracht van soevereiniteit van Nederland aan de Unie niet overeenkomt met een overdracht van bevoegdheden,[2] soevereiniteit kan op verschillende dingen doelen.

Maar als het woord niet altijd het zelfde betekent, is het dan niet makkelijker om het gewoon niet te gebruiken? Sommige mensen hebben zo geargumenteerd,[3] en misschien is dit een oplossing, maar toch blijkt het dat het begrip doorgaans gebruikt wordt. Een eerste stap om verwarring te vermijden moet dan zijn te kijken welke bedoelingen een begrip heeft of kan hebben. Er zijn (tenminste) vier verschillende betekenissen van soevereiniteit: men kan onderscheiden tussen constituerende en geconstitueerde soevereiniteit, en dan verder nog tussen interne en externe soevereiniteit. Interne constituerende soevereiniteit is volkssoevereiniteit: het kan alleen door het volk uitgeoefend worden. De erkenning van een rechtssysteem door het volk constitueert dit systeem. Hierbij valt bijv. te denken aan de rule of recognition van Hart.[4] Interne geconstitueerde soevereiniteit doelt op de bevoegdheid van de staat om de hoogste macht uit te oefenen.[5] Aanvankelijk beantwoorde het concept van interne geconstitueerde soevereiniteit de vraag wie er nu uiteindelijk het laatste woord had, kerk of staat. Toen was dit de staat, en dat is nog steeds zo. Wel wordt er nu soms gevraagd, vooral in Anglo-Amerikaanse discours, wie er nu binnen de staat de baas is. In het Verenigde Koningrijk is dit het parlement.[6] Externe constituerende soevereiniteit is de erkenning van internationaal recht door de staten. Hierdoor wordt internationaal recht geconstitueerd, en externe geconstitueerde soevereiniteit is dan ook de bundel van rechten, plichten, bevoegdheden en immuniteiten die elke staat heeft.

De relatie tussen de Europese Unie en de lidstaten heeft te maken met interne geconstitueerde soevereiniteit, maar de vraag van democratische legitimatie van de EU raakt ook het concept van interne constituerende soevereiniteit. De Raad van State heeft dus helemaal gelijk: een overdracht van soevereiniteit is niet het zelfde als een overdracht van bevoegdheden. Maar te vragen of wij nog een Europa van soevereine staten hebben zonder dan ook te zeggen wat hiermee bedoeld wordt, is het woord gebruiken alleen om het te gebruiken, omdat het pakkend is en belangrijk klinkt.

 

[1]Stefan Collignon, ‘Haben wir noch ein Europa souveräner Staaten?’(Die Zeit, 25 September 2014) < http://www.zeit.de/wirtschaft/2014-09/nationalstaat-eurokrise-eu> accessed 8 December 2014

[2]Rv State, Voorlichting inzake de democratische controle bij overdracht van bevoegdheden en soevereiniteit (Kamerstukken II 2013/2014, 33 848, nr 15 2014)

[3]Stephen Krasner, Sovereignty: Organized Hypocrisy (Princeton University Press 1999)

[4]HLA Hart, The Concept of Law (Clarendon Press, 1994)

[5]D Philpott, Sovereignty (Summer 2010 Edition edn The Stanford Encyclopedia of Philosophy, URL = <http://plato.stanford.edu/archives/sum2010/entries/sovereignty/> 2010)

[6]J Goldsworthy, The Sovereignty of Parliament: History and Philosophy (Oxford University Press, Oxford 1999)