De parlementaire enquete woningcorporaties

maandag 10 november 2014, 8:01, analyse van Prof.Mr. Aalt Willem Heringa

Op donderdag 30 oktober 2014 publiceerde de enquetecommissie woningcorporaties haar eindrapport. Daarin veel aandacht voor wat er allemaal fout ging en beter moet, en ook een pleidooi voor de invoering van een toezichthouder: een Woon Autoriteit.  Meer en strak toezicht. 

Maar er waren toch Raden van Commissarissen, en een waarborgfonds en het ministerie die ook al toezicht hielden? Er was niet zo zeer te weinig toezicht maar de verschillende toezichthouders deden niet wat ze geacht werden te doen. Het meest frappant vond ik dat geformuleerd door Marcel van Dam die zo'n toezichthouder was maar vooral alle andere toezichthouders de schuld gaf. Ze waren er dus wel, maar ze deden kennelijk niet wat ze geacht werden te doen. Het gaat er dus niet zozeer alleen om of er toezicht is georganiseerd, maar hoe het wordt uitgeoefend en hoe capabel en indringend het toezicht is. En ook, of de regels die de sector bestrijken helder zijn over de rollen van de actoren. Daar ontbrak nogal wat aan. Corporaties moesten de markt op, marktgericht denken en handelen. Dat is een andere rol dan sociale huurwoningen bouwen en verhuren. Maar wat, toen we ze vroegen om ook de buurten leefbaarder te maken, te voorzien in gemengde wijken en zich ondernemend op te stellen?

Het is een paradoxale ontwikkeling. Sectoren worden op afstand gezet en onderworpen aan onafhankelijke toezichthouders. Niet altijd een garantie trouwens dat er niets meer mis gaat. De bankensector stond en staat onder toezicht: ook daar ging de DSB ten onder, mislukte de overname van de ABNAMRO, moesten de ING en SNS door de staat ondersteund worden...

Parlementair toezicht

Zou het daarnaast niet efficiënter zijn als parlementair toezicht, zoals nu via een grote langdurige enquete, georganiseerd kan worden via meer frequente onderzoekjes en jaarlijkse of in ieder geval regelmatige onderzoeken. Bij voorbeeld door een kamer commissie een sector via een onderzoek onder de loep te laten nemen, of ook kleine enquêtes met de bijbehorende bevoegdheden te laten houden. Dat lijkt mij effectiever dan eens in de tig jaren een grote enquete nadat er iets grootschalig is fout gegaan op het spoor, in de huisvesting, bij banken, met ICT, of met privatisering in het algemeen.

Het zou goed zijn en ook confronterend als het parlement niet alleen wetgeving maakt maar zich ook regelmatig bezighoudt met de vraag of die wetgeving wel doet wat hij moet doen, goed wordt geïmplementeerd en door en in een sector doelmatig en doelgericht wordt uitgevoerd.

Parlementaire visitatie-commissie

Kortom, niet alleen een stap naar toezicht, maar ook naar een regelmatige en kleinschaliger onderzoek door het parlement naar het reilen en zeilen. Zoiets als wat een visitatiecommissie eens in de zoveel jaren in het onderwijs en de rechtspraak doet. En wat beoogd wordt met accreditatieregimes die op dat soort visitaties zijn gebouwd.

Dan houdt het parlement toezicht scherp, en blijft het zelf ook bij de les en kunnen publieke functies die geprivatiseerd zijn toch ook de parlementaire aandacht krijgen zonder dat het incident gericht is.