Spreektekst mr. Nicolas Cramer

Tekst van de toespraak Nicolas Cramer, directeur PDC,

tijdens de openingsbijeenkomst 9 mei 2007 van het Montesquieu Instituut, Den Haag

Het virtuele kennisnetwerk Montesquieu: betrouwbaar én hanteerbaar


Geachte toehoorders,

Het virtuele kennisnetwerk Montesquieu wil een betrouwbare en hanteerbare bron van informatie worden voor allen die zich bekommeren om de constitutionele inrichting van een samenleving waarin men tegelijk Fries, Nederlander en Europeaan kan zijn.

Voor wie is dit kennisnetwerk zoal bedoeld?

In ieder geval voor onderzoekers uit binnen- en buitenland. Zij zullen in het najaar van 2007 bijvoorbeeld kunnen beschikken over direct analyseerbare basisgegevens van de belangrijkste spelers en de in Nederland en Europa op handen zijnde regelgeving. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om meer dan 10.000 Europese dossiers over Europese richtlijnen, verordeningen en dergelijke, die dagelijks actueel worden gehouden. Daarbij maken we gebruik maken van een legertje webrobots, die het PDC met steun van het Europees Parlement ontwikkeld heeft en die iedere nacht de hen toegewezen sites op veranderingen doorzoeken.

De directe beschikbaarheid van deze gegevens zal onderzoekers veel tijd, kosten en inspanning besparen. Dat is prettig voor hen, maar ook voor degenen die straks van hun bevindingen profiteren. Het is natuurlijk aardig om als wetenschapper achteraf te schrijven, dat onwetende bestuurders en politici in het verleden een verkeerd besluit genomen hebben. Zou het alleen niet nog aardiger zijn als die kennis al vóór het nemen van dat besluit beschikbaar was geweest?

Daar kan het Montesquieu Instituut echter niet alleen voor zorgen. De besluitvormende organen moeten daar wel aan mee werken. Ook daar kunnen we voortbouwen op een al bestaande praktijk. Ik doel dan op de site Europapoort van de Eerste Kamer. Deze site stelt mensenrechten-deskundigen in staat hun commentaar toe te voegen aan de elektronische agenda van de betrokken kamercommissie. Deskundige informatie precies op het juiste tijdstip onder handbereik van de juiste personen. Wat kan een wetenschapper, wat kan een politicus, wat kan een samenleving zich beter wensen?

Dit voorbeeld laat zien dat dit kennisnetwerk niet alleen voor onderzoekers van belang kan zijn. Maatschappelijke valorisatie, de deftige term voor het hanteerbaar maken van kennis voor gebruik in de samenleving, staat hoog in het vaandel. Anderen die van het kennisnetwerk kunnen profiteren, zijn politici, bestuurders en beleidsambtenaren, maar ook de media die bij zaken als deze immers de ogen en oren van het volk vertegenwoordigen.

Het kennisnetwerk zal ook voorzien in elektronische onderzoekskaarten, waarop - ik geef maar een voorbeeld - de verschillende actoren in hun onderling verband zijn afgebeeld. Door met de muis op één van die actoren te klikken zal men in de toekomst direct kunnen zien wat de rol, taken en relaties van die actor zijn, wat er bij die actor onder handen is, wat goed gaat en wat niet goed gaat, welke onderzoeksvragen er spelen en welke wetenschappers zich daar mee bezighouden. En wat natuurlijk ook mogelijk is: als gebruiker een onderzoeksvraag achterlaten.

Welke informatie kunnen we op dit kennisnetwerk verwachten?

In de eerste plaats vertrouwen we er natuurlijk graag op, dat onderzoekers onder de goede zorgen van het Montesquieu Instituut ons in de toekomst met belangwekkende bevindingen en baanbrekende concepten zullen verblijden.

Daarop hoeven we echter niet te wachten. We beschikken in onze samenleving immers reeds over een schat aan kennis en ervaringen. Helaas gaan die nog vaak verscholen in eerbiedwaardige proefschriften, indrukwekkende notenapparaten, fraai uitgevoerde jaarverslagen en perkamenten boeken. Dat vergt dus wel het nodige opdiepen, afstoffen en het naar deze tijd vertalen.

De sprekers voor mij hebben vanmiddag op aansprekende wijze laten zien dat zelfs gedachten uit de 18e eeuw ons ook nu nog volop te denken geven. Jeanne Holierhoek liet ons echter ook zien hoe het roemrijke kennis kan vergaan: de bijna 900 pagina's met Montesquieu's gedachten 'Over de geest van de wetten' waren voor haar fraaie vertaling in 2006 verschrompeld tot enkele woorden: 'de Trias Politica' en de gedachte dat dit begrip staat voor een strikte scheiding der machten.

Dit terwijl hij veeleer bedoelde dat de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht zó over de organen van de staat verspreid moeten worden, dat deze elkaar onderling in evenwicht én in de teugels houden. Zo bezien is deze gedachte misschien wel actueler dan ooit in onze samenleving, waarin steeds meer invloed ongecontroleerd andere dan parlementaire kanalen kiest.

Informatie-overvloed en informatie-paradox

Zo op het eerste oog best nuttig dus, zo'n netwerk met nieuwe én opgefriste kennis. Toch is het goed te bezien of we nu echt blij moeten zijn met die plannen van het Montesquieu Instituut om zo'n schat aan informatie over ons uit te storten. Immers wie onze door informatie overspoelde samenleving kritisch overziet, zal al gauw ontdekken dat informatie van deugdelijke basis voor weloverwogen beslissingen tot een alles in mist hullende plaag aan het verworden is. De informatie-paradox 'hoe meer informatie, hoe minder geïnformeerd' lijkt ons steeds vaker parten te spelen.

En dat is niet iets van de laatste tijd. Een enquête onder parlementariërs in 1968 liet zien dat politici ook toen al absoluut niet op meer informatie zaten te wachten. Ook toen al was het nauwelijks doenlijk om door de bomen het spreekwoordelijke bos te zien.

En in de jaren negentig mocht het toenmalige Tweede Kamerlid Sytze Faber zijn met informatie overspoelde collega's graag met drenkelingen in de Hofvijver vergelijken, die met het water reeds aan de lippen, steeds luider om water bleven roepen.

Het is er inmiddels niet beter op geworden. De schattingen lopen uiteen, maar voor de praktijk maakt het weinig uit of er per dag nu 10.000 of 100.000 voor u nuttige A4-tjes worden geproduceerd.

Onze tekortschietende verwerkingscapaciteit

Hoe nuttig die A4-tjes voor u ook mogen zijn, u zult er waarschijnlijk slechts een zeer beperkt aantal tot u nemen. Voor méér schiet onze menselijke verwerkingscapaciteit te kort. We kunnen wel veel opnemen, maar gooien het meestal ook onmiddellijk weer weg.

De verklaring hiervoor is dat de mens vanouds een vluchtdier is en dus altijd op zijn hoede moet zijn. Achter ieder geluid en elke beweging kan gevaar schuil gaan, maar blijkt dat niet het geval, dan wordt deze informatie onmiddellijk weer weggegooid.

Weggooien: een overlevingsstrategie

Dit weggooiend vermogen is bij de moderne mens behouden gebleven. Nog sterker: naarmate de informatieverwerkende capaciteit van de mens meer wordt overvraagd, wordt er meer en sneller weggegooid. Alles wat niet direct van belang schijnt, op korte termijn nog niet bedreigend lijkt, ingewikkeld is of te lang duurt, zal vrijwel onmiddellijk in de vergetelheid belanden.

De burger niet overvragen

Dat is - ik besef het - een weinig opbeurende gedachte voor hen die de belangstelling voor de nationale politiek, of nog erger, voor de verrichtingen van de Europese Unie willen bevorderen. Politiek is een zaak van lange adem en van kleine stapjes. Politiek is ingewikkeld, vergt veel tijd en inspanning, en het is op voorhand vaak niet duidelijk wat je er mee bereikt.

Waar tegelijkertijd de kinderen geholpen moeten worden met huiswerk, de verjaardag van oma gevierd moet worden, het huis een verfje nodig heeft en man en vrouw beiden moeten participeren in het arbeidsproces, is men al gauw aan het eind van zijn Latijn. Kunnen we dan van de gemiddelde burgers meer verwachten dan dat zij globaal in de gaten houden welke kant het op zou moeten gaan, bepalen wie zij daarbij het meest vertrouwen en periodiek de gang naar de stembus maken? Meer kan gewoonweg niet!

Sleutelrol volksvertegenwoordigers: hoeders maatschappelijk draagvlak

Voor al het meerdere dient het volk in de visie van Montesquieu te beschikken over een parlement met 'vertegenwoordigers die alles moeten doen wat het volk zelf niet kan'. Bovendien moeten zij als hoeders van het maatschappelijk draagvlak het evenwicht bewaren tussen dit draagvlak enerzijds en de noodzakelijke daadkracht van de overheid anderzijds. Een zekere afstand tussen vertegenwoordigers en volk is daarbij in zijn ogen eerder een noodzaak dan een bezwaar.

In die zin behoeven we - wat Montesquieu betreft - dus niet zo'n angst te hebben voor de steeds weer in onze parlementaire geschiedenis opduikende kloof tussen burger en politiek. Dit wordt echter anders als deze kloof zich door onbegrip en wantrouwen bij de burger verdiept. En dat is nu precies wat de informatie-overvloed teweeg weet te brengen.

De 'oneliner'-cultuur

Voor het overbrengen van hun boodschap krijgen bestuurders en politici steeds minder tijd en ruimte. Een reactietijd van enkele dagen wordt hen vaak al niet meer gegund. Een aantal uren is soms al mooi meegenomen. Ook de reactie zelf moet kort zijn: een halve minuut, meer tijd moeten ze eigenlijk niet nodig hebben. Nog beter is natuurlijk een pakkende 'oneliner' of een ferm ja of nee op een onmogelijke ja/nee-vraag, waarbij iedere nuancering verloren gaat.

Dit alles is heel goed te begrijpen vanuit het streven van de media om aan het weggooiend en wegzappend vermogen van de informatie-moeie burger te ontkomen.

Tegelijkertijd past het slecht in een samenleving die steeds ingewikkelder wordt en waar het bijna steeds om dat genuanceerd wikken en wegen gaat. Het speelt populisme in de kaart en plaatst de genuanceerden buitenspel. Of erger nog: dwingt hen mee te doen aan het vereenvoudigen van de werkelijkheid, die uiteindelijk met alle nadelige gevolgen voor de geloofwaardigheid van de politiek toch niet zo eenvoudig zal blijken te zijn.

Illustratief in dit verband is de discussie die Joris Luyendijk op basis van zijn berichtgevende taak in het Midden-Oosten recentelijk heeft aangekaart: worden wij niet stelselmatig op het verkeerde been gezet door de 'journalistieke noodzaak' om snel, kort en overeenkomstig de bestaande verwachtingspatronen te rapporteren.

De volgende anekdote wil ik u in dit verband niet onthouden. Een kamerlid dat ten tijde van het referendum over de Europese grondwet weinig affiniteit met Europa leek te hebben, sprak recentelijk zo positief over Europa, dat een oplettende journalist een opmerkelijke koerswijziging meende te bespeuren. Desgevraagd bleek dit geenszins het geval. Het Kamerlid had altijd al zo gedacht, maar nu zijn partij meer zetels en daarmee meer spreektijd had gekregen, had hij de ruimte om een genuanceerder beeld te schetsen.

Gebrek aan overzicht

Ik zei het al eerder: informatie zagen we vroeger vooral als een deugdelijk fundament voor weloverwogen beslissingen. Dat wordt anders als je daar een hele berg van hebt, die nog dagelijks groter en onoverzichtelijker wordt. De informatieberg van vandaag is een moeilijk doordringbaar geheel van elkaar bedekkende kennis. De kennis is er vaak wel, maar de tijd ontbreekt vaak om hem boven te spitten. Het is moeilijk zo niet onmogelijk om in korte tijd nog overzicht te verwerven. Dat geldt voor de burger én voor de overheid.

De vaak tegenstrijdige signalen maken het er voor de burger niet gemakkelijker op. Van roken krijg je kanker, maar wordt je minder gauw dement. En zo zullen in Europa jaarlijks 35.000 mensen vroegtijdig overlijden door de klimaatverandering, maar volgens het CPB zullen we daardoor juist twee jaar langer leven. Ik zal u verdere voorbeelden besparen, maar wat zou het prettig zijn als de media de tijd en ruimte hadden om deze signalen beter in hun context te plaatsen.

Bij dit gebrek aan overzicht is het ook voor de overheid moeilijk om overtuigend te opereren. Zo weet de linkerhand van de overheid vaak nauwelijks wat de rechter doet, waardoor maatregelen elkaar al gauw tegenwerken. Ook wordt de ernst van problemen vaak te laat onderkend en als dat dan toch gebeurt, kan het nog lang duren voor in de kloof van wantrouwen voldoende draagvlak is gevonden om slagvaardig op te kunnen treden.

De informatieberg: een grabbelton

Door dit structureel gebrek aan overzicht wordt de informatieberg ook steeds meer een handige grabbelton, waaruit men naar behoefte argumenten kan putten om vrijwel ieder handelen of nalaten te verdedigen. De aanval is daarbij de beste verdediging. Wie het eerst zijn argumenten weet te presenteren maakt de beste kansen in de publiciteit. Zijn de tegenargumenten niet onder handbereik dan is het spel al gauw verloren.

En waar zelfs het spitten in de informatieberg te kort schiet, kan men onder de mantel van het gebrek aan overzicht altijd nog zelf krom buigen, wat eigenlijk recht is. De pakkans is klein, maar niet nihil, zoals uit het recente debat over het tegengaan van exorbitante vergoedingen in het bedrijfsleven bleek.

In dat debat las een kamerlid een passage voor uit een in verkiezingstijd geschreven boekje van onze huidige minister van Financiën. Hieruit bleek zonneklaar, dat de minister eertijds voorstander was geweest van het verhogen van het hoogste belastingtarief.

Dit leek de minister te verrassen. Had hij dat inderdaad geschreven? Zijn weggooiend vermogen had de passage waarschijnlijk reeds uit zijn geheugen gewist, want na enig aarzelen sprak hij uit dat hij in ieder geval nu als lid van de regering een overtuigd tegenstander van zo'n verhoging was.

Enige dagen later was de Heer Plasterk bij Nova te gast. Hij had het bewuste boekje thuis onder handbereik en had de passage nagelezen. Het Kamerlid bleek het woordje "niet" te hebben weggelaten. Anders dan de kijkers zullen hebben gedacht, was de minister altijd al tegenstander van zo'n verhoging geweest. Zo werd - althans voor de kijkers van Nova - recht van krom weer recht!

De moraal van dit verhaal zal duidelijk zijn: informatie is in het huidige informatietijdperk pas echt informatie als het onder handbereik is op het moment dat men het ook echt nodig heeft en in een vorm die betrouwbaar én hanteerbaar is. Dat is dan ook precies waar het virtuele kennisnetwerk Montesquieu op zijn terrein naar streven zal.

Geachte toehoorders,

Ik weet het. Ieder meent zijn eigen probleem een valk te zijn. Toch nomineer ik met overtuiging de beperkte menselijke verwerkingscapaciteit in onze met informatie overvoerde samenleving voor de top 3 van constitutionele problemen.

Of om een voorbeeld te nemen uit de wereld van de sport: als het speelveld zo groot wordt, dat het niet meer te belopen valt, dan heeft het weinig zin de opstelling van het constitutionele elftal te wijzigen of de shirtjes van symbolen te ontdoen als niet eerst het speelveld weer beloopbaar wordt gemaakt

Ik hoop voor ons allen dat het Montesquieu Instituut met zijn virtuele kennisnetwerk daaraan - hoe bescheiden ook - een bijdrage kan leveren.