Gefinancierde rechtshulp moet blijven

Met dank overgenomen van J.M.A.M. (Jan) de Wit i, gepubliceerd op dinsdag 26 juni 2001.

Het gaat al enkele jaren niet goed met de sociale advocatuur. Als er niet op korte termijn geld vrijkomt voor de gefinancierde rechtshulp, is het risico groot dat een belangrijke verworvenheid van de rechtsstaat definitief verdwijnt, waarschuwt Jan de Wit

door Jan de Wit, lid van de Tweede Kamer voor de SP

Het is een belangrijke verworvenheid van onze rechtsstaat dat we een stelsel van gefinancierde rechtshulp kennen. In de grondwet ligt dit vast in een tweetal grondrechten: de toegang tot de rechter en de garantie op rechtshulp. Bijna iedere tweede Nederlander komt - als hij om wat voor reden dan ook een rechtszaak heeft - in aanmerking voor een door de overheid betaalde advocaat. Per jaar zijn er ongeveer 300 duizend rechtzaken waarbij de overheid bijspringt in de kosten van rechtshulp, met wat in de volksmond nog altijd een 'pro Deo advocaat' heet. Dit was vanaf 1958 geregeld in de Wet Rechtsbijstand aan on- en minvermogenden, die in 1994 vervangen is door de huidige Wet op de Rechtsbijstand.

Ondanks deze wetgeving is er door rechtshulpverleners regelmatig aan de bel getrokken over tekortkomingen binnen de rechtshulpverlening. Zo verscheen in 1970 een themanummer van het juridisch studentenblad 'Ars Aequi' met een pikzwarte kaft met de titel 'De balie, een leemte in de rechtshulp?' Na onderzoek bleek er inderdaad sprake te zijn van tekortkomingen, zowel in de organisatie als financieel. In de daaropvolgende jaren werden als antwoord hierop de bureaus voor rechtshulp opgericht, kregen rechtswinkels subsidie en sociaal advocaten een betere betaling. Nu, 30 jaar later dreigt er echter opnieuw een tekort, zowel bij de Bureaus voor Rechtshulp als bij de sociale advocatuur.

De reden voor dit alles ligt op de eerste plaats in het gestaag achterblijven van de vergoeding die een rechtshulpverlener voor zijn werk voor de rechtzoekende met een laag inkomen ontvangt. Al in de zomer van 1999 demonstreerden sociaal advocaten tegen de geringe uurvergoeding. Onder druk van de Tweede Kamer kwam er een verhoging: van 125 naar ongeveer 160 gulden per uur. In dezelfde tijd schoten de tarieven bij de commerciële advocatuur omhoog: een uurvergoeding van 350 gulden was geen uitzondering meer. De Deken van de Nederlandse Orde van Advocaten waarschuwde in oktober 1999 eveneens voor de positie van de sociale advocatuur: de betaling is te laag, advocaten lopen weg en de kwaliteit hobbelt achteruit. Twee tot drie miljoen burgers zouden geen rechtshulp meer kunnen krijgen. Begin 2000 verscheen er een rapport van het Verwey-Jonker instituut over het functioneren van de rechtsbijstand. De conclusie: er dreigt opnieuw een leemte.

Dat het de sociale advocatuur slecht gaat is duidelijk: in januari van dit jaar sloot een advocatencollectief in Rotterdam de deuren. De instroom van nieuwe advocaten stagneert en anderen verlaten het stelsel, op zoek naar het grote geld. Het is tegenwoordig niet populair je te vestigen als sociaal advocaat en het imago is matig, zo matig dat het advocatenkantoor Stibbe vorig jaar kwam met een vorm van kosteloos 'armenrecht' om zo een 'maatschappelijk verantwoord' imago aan te nemen. Op 20 juni besteedde het programma Netwerk aandacht aan de gefinancierde rechtshulp en de situatie bij de Bureaus voor Rechtshulp: verscheidene zijn al gesloten door tekorten en aangegeven werd dat het steeds moeilijker is te voorzien in juridisch advies.

Door de diverse organisaties op het gebied van de rechtshulp wordt opnieuw luid aan de bel getrokken: onder andere de Nederlandse Orde van Advocaten en de VSAN (de Vereniging van Sociaal Advocaten) laten duidelijk weten dat het water tot aan de lippen staat. De kosten van het voeren van een praktijk zijn de laatste jaren fors gestegen, met name door de loonkosten voor ondersteunende medewerkers en automatisering. Geld voor investeringen is er bijna niet. De eerdere verhoging is onvoldoende geweest om dit duurzaam te compenseren. Staatssecretaris Kalsbeek heeft inmiddels aangekondigd de vergoedingen 10 % omhoog te doen tot 180 gulden per 1 januari 2002. Dit is nog altijd de helft van het commerciële tarief, en niet veel meer dan een forse inflatiecorrectie. Ook dit zal volgens de rechtshulporganisaties de tekorten niet oplossen: zij vragen nu 210 gulden. Inmiddels hebben de plannenmakers van het ministerie laten weten dat ze doende zijn om de gefinancierde rechtshulp op de schop te nemen: plannen voor marktwerking en aanbesteding liggen op de plank en kwaliteitstoetsen moeten worden ingevoerd. De huidige neerwaartse spiraal kan echter alleen doorbroken worden als het weer snel aantrekkelijk wordt gemaakt gefinancierde rechtshulp te verlenen.

Dat er zaken moeten worden verbeterd, ligt voor de hand. Maar het kind moet niet met het badwater worden weggegooid. Het is van belang eerst het bestaande stelsel op te waarderen, en dan daar waar het niet naar wens functioneert bij te stellen. Als er niet op korte termijn geld vrijkomt voor de gefinancierde rechtshulp, is het risico groot dat dit stelsel definitief zal bezwijken. En hierdoor worden 2 tot 3 miljoen burgers getroffen. Wat zou de toekomst kunnen zijn? Er gaan stemmen op de gefinancierde rechtshulp grotendeels af te schaffen: mensen moeten maar een rechtsbijstandverzekering afsluiten. Stel dat 4,5 miljoen gezinnen dit doen, kost ze dit ongeveer 1,5 miljard gulden op jaarbasis. Dan is het huidige stelsel van zo'n 500 miljoen per jaar via de publieke middelen voor de hele maatschappij heel wat goedkoper. Daarnaast telt dan ook nog het feit dat de toegang tot het recht dan definitief koopwaar geworden is. En dit geeft ernstig te denken.

Dit artikel verscheen in de Volkskrant van dinsdag 26 juni 2001