Toelichting bij COM(2014)40 - Rapportage en transparantie van financieringstransacties effecten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De wereldwijde financiële crisis van 2008 heeft duidelijk gemaakt dat het financiële stelsel werd gekenmerkt door belangrijke lacunes in de regelgeving, een ondoeltreffend toezicht, ondoorzichtige markten en te complexe producten. Om het bankstelsel solider en stabieler te maken, heeft de EU een reeks maatregelen getroffen. Zo zijn de kapitaalvereisten versterkt, zijn er voorschriften voor een betere governance en een beter toezicht vastgesteld en zijn er afwikkelingsregelingen opgezet. In deze context zijn ook de bij de totstandbrenging van de bankenunie gemaakte vorderingen van doorslaggevend belang.

Het voorstel betreffende de structurele hervormingen van de EU-banksector, dat samen met dit voorstel als één pakket wordt gepresenteerd, vormt het sluitstuk van het nieuwe regelgevingskader dat ervoor moet zorgen dat zelfs de grootste banken in de EU minder complex worden en doeltreffend kunnen worden afgewikkeld met zo min mogelijk gevolgen voor de belastingbetalers.

De crisis heeft echter ook duidelijk gemaakt dat er niet alleen in de traditionele banksector, maar ook op het terrein van de niet-bancaire kredietactiviteiten (het zogeheten 'schaduwbankieren') behoefte bestond aan meer transparantie en een beter toezicht 1 . In de praktijk wordt door schaduwbankentiteiten en in het kader van schaduwbankactiviteiten financiering met depositoachtige kenmerken aangetrokken, tot looptijd- en liquiditeitstransformatie overgegaan, kredietrisico overgedragen of van directe of indirecte hefboomwerking gebruikgemaakt. Eind 2012 waren de wereldwijde schaduwbankactiva goed voor 53 biljoen EUR 2 , wat neerkomt op bijna de helft van de omvang van het gereguleerde bankstelsel. Deze activa waren voornamelijk geconcentreerd in Europa (circa 23 biljoen EUR) en in de Verenigde Staten (circa 19,3 biljoen EUR).

De ingrepen op dit terrein hebben op internationaal niveau plaatsgevonden en zijn gecoördineerd via de G20 en de Raad voor financiële stabiliteit (FSB, Financial Stability Board), die de aanzet heeft gegeven tot uitgebreide werkzaamheden met de bedoeling de essentiële risico's van het schaduwbankstelsel te onderkennen 3 . De overkoepelende doelstelling, die bij herhaling door de G20 is bevestigd, bestaat erin alle donkere hoeken in de financiële sector weg te werken waarvan een mogelijk effect op het systeemrisico kan uitgaan of die louter uit toezicht- en regelgevingsarbitrage voortvloeien, en de regulering en het toezicht uit te breiden tot alle systeemrelevante financiële instellingen, instrumenten en markten. Tegen deze achtergrond heeft de FSB in augustus 2013 een uit elf aanbevelingen bestaand beleidskader aangenomen om aan schaduwbankieren verbonden risico's op het gebied van effectenleningen en repo's aan te pakken. Deze aanbevelingen zijn vervolgens in september 2013 door de leiders van de G20 bekrachtigd. Het kader heeft betrekking op het bieden van transparantie met betrekking tot effectenleningen en repo-transacties door financiële instellingen aan autoriteiten en door fondsbeheerders aan eindbeleggers, minimumnormen voor de herbelegging van zekerheden in de vorm van contanten, herbelening van activa van cliënten, minimumnormen ter regulering van de waardering en het beheer van zekerheden, en evaluatie van de introductie van centrale tegenpartijen in inter-dealer repo-markten. Deze verordening is in de eerste plaats bedoeld om effectenleningen en repo-transacties transparanter te maken. Transparantie is belangrijk om ervoor te zorgen dat de autoriteiten en alle betrokken marktpartijen een goed inzicht verwerven in de werking van de markten en de omvang en de aard van potentiële risico's. In dit verband is transparantie van fundamenteel belang omdat aldus de informatie wordt verschaft die noodzakelijk is voor de ontwikkeling van doeltreffende en doelmatige beleidsinstrumenten om systeemrisico's te voorkomen.

In oktober 2012 werd in het verslag-Liikanen 4 geconcludeerd dat de al doorgevoerde en nog lopende hervormingen van het toezicht- en regelgevingskader nog niet alle onderliggende problemen in de EU-banksector verhelpen. Het verslag bevatte dan ook een aantal aanbevelingen. De follow-up van deze aanbevelingen in de vorm van de verordening betreffende de structurele bankhervorming, die gelijktijdig met dit voorstel is aangenomen, zal bepaalde handelsactiviteiten van banken verbieden en aan structurele beperkingen onderwerpen. Zoals in het op 19 maart 2012 door de Commissie aangenomen groenboek over schaduwbankieren evenwel is aangegeven, kan versterkte bankregulering ertoe leiden dat een aanzienlijk deel van de bankactiviteiten zich buiten de grenzen van het traditionele bankieren gaat verplaatsen en verschuift in de richting van het schaduwbankieren. Dit zou resulteren in een alsmaar ondoorzichtiger financieel stelsel dat minder vatbaar is voor controle door toezichthouders. Dit zou bovendien komen bovenop de stevige banden die thans al bestaan tussen de gereglementeerde banksector en het schaduwbankwezen. Een dergelijke toezicht- en regelgevingsarbitrage zou het effect van de mondiale en Europese financiële hervormingsinspanningen sterk ondermijnen en een aanzienlijk risico op financiële instabiliteit met zich meebrengen. Om die reden dient het wetgevingsvoorstel betreffende de structurele hervorming van de banksector vergezeld te gaan van bindende transparantie- en rapportageverplichtingen voor SFT's. Aldus wordt ervoor gezorgd dat beide reeksen reguleringsmaatregelen elkaar aanvullen en wederzijds versterken.

In het licht van deze nieuwe ontwikkelingen op wetgevingsgebied in de banksector, die onder meer ook structurele maatregelen omvatten, is het mogelijk dat banken delen van hun activiteiten naar minder gereguleerde terreinen, zoals schaduwbankieren, overhevelen. Om de markttendensen met betrekking tot entiteiten waarvan de activiteiten als schaduwbankieren kunnen worden aangemerkt (met name die op het gebied effectenfinancieringstransacties) op de voet te kunnen volgen, is het noodzakelijk dat transparantievereisten worden ingevoerd die toezichthouders en regelgevers kunnen helpen bij het in kaart brengen van kwetsbaarheden en bij het uitwerken van mogelijke vervolgmaatregelen om geconstateerde problemen aan te pakken.

Teneinde te voorkomen dat afbreuk wordt gedaan aan de voordelen die uit de versterking van de weerbaarheid van bepaalde partijen en markten voortvloeien doordat financiële risico's naar minder gereguleerde sectoren verschuiven, zijn een grotere transparantie van en een betere beschikbaarheid van gegevens over schaduwbankactiviteiten van essentieel belang. Ook in de mededeling van de Commissie over schaduwbankieren en in de resolutie van het Europees Parlement van november 2012 over schaduwbankieren 5 is benadrukt dat een grotere transparantie en een betere beschikbaarheid van gegevens van cruciaal belang zijn, met name met betrekking tot activiteiten die frequent door het schaduwbankwezen worden verricht, zoals het sluiten van retrocessieovereenkomsten en het verrichten van effectenleningen, ook effectenfinancieringstransacties (SFT's, Securities Financing Transactions) 6 genoemd. In dit verband bieden de werkzaamheden van de FSB enig nader inzicht in de vereiste mate van transparantie. Bovendien is transparantie van bijzonder belang om de risico's te onderkennen die uit de verwevenheid van de gereguleerde financiële sector en het schaduwbankwezen, een buitensporige hefboomwerking en procyclisch gedrag kunnen voortvloeien. Een dergelijke benadering ligt volledig in de lijn van de op de top van de G20 te Sint-Petersburg onderschreven FSB-aanbevelingen van 2013 over schaduwbankieren 7 , waarmee wordt beoogd de risico's te verkleinen en de met SFT's en herbelening samenhangende procyclische impulsen te temperen, omdat deze de financieringskrapte in tijden van marktspanningen nog kunnen verergeren.

SFT's, andere gelijkwaardige financieringsstructuren en herbelening spelen een cruciale rol in het mondiale financiële stelsel. SFT's zijn alle transacties waarbij van activa van de tegenpartij wordt gebruikgemaakt om financiële middelen te genereren. In de praktijk betreft het veelal verstrekte of opgenomen effecten- en grondstoffenleningen, repo's of omgekeerde repo's, dan wel kooptransacties met wederverkoop of verkooptransacties met wederinkoop. Al deze transacties hebben een vergelijkbare, zelfs identieke, economische werking. Deze technieken worden door vrijwel alle deelnemers aan het financiële stelsel gebruikt: banken, effectenmakelaars, verzekeringsondernemingen, pensioenfondsen en beleggingsfondsen. Zij resulteren in extra marktliquiditeit, vergemakkelijken de financiering van marktdeelnemers, ondersteunen de prijsvorming van verhandelbare activa en stellen centrale banken in staat monetaire financieringstransacties te verrichten. Zij kunnen echter ook leiden tot kredietschepping via looptijd- en liquiditeitstransformatie en stellen marktdeelnemers in staat grote posities ten opzichte van elkaar in te nemen. De herbelening van zekerheden ter ondersteuning van meerdere transacties, en met name SFT's, resulteerde niet alleen in een grotere liquiditeit, maar ook in een verborgen toegenomen hefboomwerking en verwevenheid binnen het systeem.

Wanneer het vertrouwen in de waarde van de activa, de veiligheid van de tegenpartijen en de bescherming van de beleggers ineenstortte, leidde dit tot een vlucht op de wholesalemarkten, hetgeen resulteerde in een plotse afbouw van de schuldhefboom en/of een beroep op openbare vangnetten (centralebankfaciliteiten enz.). Tegen deze achtergrond verdampte het vertrouwen en de liquiditeit en waren zelfs de grootste en sterkste banken van kortetermijn- of langetermijnfinanciering afgesneden. Dit mechanisme kan aan een stijging van de leverage bijdragen en het procyclische karakter van het financieringsstelsel versterken, waardoor dat kwetsbaarder wordt voor bankruns en plotse schuldafbouw. Hoewel deze technieken grote gevolgen kunnen hebben voor de prestaties van beleggingsfondsen, wordt daarover momenteel onvoldoende informatie verschaft aan de beleggers. Anders dan financiële instellingen maken beheerders van beleggingsfondsen gebruik van het geld van beleggers bij het uitoefenen van SFT-activiteiten. Zonder volledige en juiste informatie over het gebruik van SFT's en de mogelijke belangenconflicten die zich daarbij kunnen voordoen, kunnen beleggers niet met kennis van zaken beslissen. Het is derhalve van fundamenteel belang dat iets wordt gedaan aan het gebrek aan transparantie met betrekking tot SFT's, andere gelijkwaardige financieringsstructuren en herbelening.

Tegen deze achtergrond wordt met deze verordening beoogd een veiliger en transparanter financieel stelsel tot stand te brengen door maatregelen vast te stellen om de transparantie op de volgende drie belangrijke terreinen te vergroten: i) monitoren van het ontstaan van met SFT's samenhangende systeemrisico's in het financiële stelsel; ii) verschaffen van informatie over dergelijke transacties aan de beleggers wier activa bij SFT's of gelijkwaardige transacties worden gebruikt; en iii) waarborgen van de contractuele transparantie van herbeleningsactiviteiten. In de praktijk zullen de voorgestelde maatregelen uitvoering geven aan de FSB-aanbevelingen 1 en 2 (op grond waarvan bevoegde autoriteiten aanvullende gegevens over het gebruik van SFT's moeten verzamelen), 5 (op grond waarvan fondsbeheerders transparantie jegens hun beleggers moeten betrachten) en 7 (op grond waarvan financiële intermediairs hun cliënten voldoende informatie over de herbelening van activa moeten verschaffen). Deze aanbevelingen bestrijken bijgevolg alle transparantieaspecten die met het gebruik van SFT's verband houden. In die zin is deze verordening complementair aan het voorstel voor een verordening betreffende de structurele hervorming van banken.

2. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELING

Op 19 maart 2012 heeft de Commissie parallel met haar groenboek over schaduwbankieren de aanzet gegeven tot een openbare raadpleging. De belanghebbenden hebben een aanzienlijke inhoudelijke bijdrage geleverd. Er was algemene steun voor een initiatief van de Commissie op dit gebied en er was sprake van een groeiende consensus over het feit dat toezicht en een strenger regelgevingskader noodzakelijk zijn om het schaduwbankwezen aan te pakken. Ook in het initiatiefverslag van het Europees Parlement over schaduwbankieren werd benadrukt hoe belangrijk het is dat op dit terrein passende maatregelen worden getroffen. Daarnaast heeft de FSB in november 2012 in het kader van de voorbereiding van zijn internationale aanbevelingen over schaduwbankieren een openbare raadpleging georganiseerd die betrekking had op relevante problemen op de SFT-markten, zoals onder meer het gebrek aan transparantie. Bij deze raadpleging is gebleken dat het vergroten van de transparantie op de markten voor effectenleningen en repo's op brede steun kon rekenen. Tal van respondenten stelden echter wel voor om met de bestaande rapportagevereisten en andere beschikbare marktgegevens rekening te houden. Ook vonden tal van belanghebbenden dat transactieregisters wellicht het meest geschikte instrument vormen om gedetailleerde marktgegevens over repo's en effectenleningen te verzamelen.

In 2012 is een doelgerichtere openbare raadpleging over verschillende vraagstukken in verband met instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) gehouden. In het kader daarvan is belanghebbenden onder meer gevraagd of het noodzakelijk was de transparantievereisten voor beleggingsondernemingen aan te scherpen. De Commissie heeft een schat aan informatie over de bestaande transparantienormen in de sector van het vermogensbeheer ontvangen, alsook bijdragen waarin mogelijke manieren werden geschetst om de transparantie jegens beleggers te vergroten.

In het onderhavige initiatief zijn ook de uitkomsten van besprekingen met alle voornaamste belanghebbenden (zoals onder meer effecten- en bankregelgevers en -toezichthouders, de ECB en alle soorten marktdeelnemers) meegenomen. Tevens is rekening gehouden met de standpunten die in het kader van een in 2012 gehouden openbare raadpleging over schaduwbankieren zijn geformuleerd. Ook de lidstaten is om hun mening gevraagd.

In maart 2013 is een interdepartementale stuurgroep over de structurele hervorming van de banken opgericht met vertegenwoordigers van de directoraten-generaal COMP, ECFIN, EMPL, ENTR, JUST, MARKT, SG, SJ, TAXUD en JRC. Deze stuurgroep heeft in maart, april en september 2013 vergaderd en de werkzaamheden met betrekking tot de effectbeoordeling ondersteund. De ontwerpeffectbeoordeling is op 16 oktober 2013 met de Effectbeoordelingsraad van de Commissie besproken. Na een negatief advies is in december 2013 een herziene effectbeoordeling ingediend.

In de effectbeoordeling worden drie belangrijke problemen in verband met effectenfinancieringstransacties gesignaleerd: het feit dat toezichthouders het gebruik van SFT's niet afdoende kunnen monitoren, dat het risico bestaat dat SFT's ten nadele van fondsbeleggers worden gebruikt, en dat herbelening tot een verschuiving van de juridische en economische risico's in de markt aanleiding geeft. Aan al deze problemen liggen de kernoorzaken ten grondslag die ook al door de FSB waren belicht, namelijk het gebrek aan alomvattende (frequente en gedetailleerde) gegevens over SFT's en het risico dat SFT's tot het ontstaan van belangenconflicten tussen fondsbeheerders en fondsbeleggers leiden.

In de effectbeoordeling wordt geconcludeerd dat de gesignaleerde problemen moeten worden aangepakt met een combinatie van verschillende maatregelen, namelijk rapportage van SFT's aan transactieregisters, informatieverschaffing aan fondsbeleggers over het gebruik van SFT's en voorafgaande toestemming voor de herbelening van financiële instrumenten, die moeten worden overgedragen naar een rekening die op naam van de ontvangende tegenpartij is geopend voordat herbelening kan plaatsvinden. Deze maatregelen zullen ervoor zorgen dat de schaduwbankactiviteit van het gebruik van SFT's naar behoren is gereglementeerd en wordt gecontroleerd. Het gebruik van SFT's op zich zal noch verboden, noch aan specifieke beperkingen onderhevig zijn, maar wel transparanter zijn. Verwacht wordt dat de geselecteerde opties op zich geen structurele gevolgen voor de SFT-markt zullen hebben. De geselecteerde opties zullen de rapportagekosten voor de tegenpartijen weliswaar doen toenemen, maar deze toename wordt ruimschoots gecompenseerd door de voordelen die een grotere transparantie met zich zal meebrengen voor bevoegde autoriteiten, cliënten, beleggers en de samenleving als geheel.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

3.1.Rechtsgrondslag


De rechtsgrond voor dit voorstel is artikel 114, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Op grond hiervan kunnen maatregelen voor de onderlinge aanpassing van nationale bepalingen worden vastgesteld die de instelling en de goede werking van de interne markt tot doel hebben.

Verwacht wordt dat de FSB-aanbevelingen en de na de structurele hervorming van de EU-banksector verwachte ontwikkelingen de nationale regelgevers ertoe zullen aanzetten tegemoet te komen aan de behoefte aan meer transparantie met betrekking tot de activiteiten die mogelijk kunnen verschuiven van de gereguleerde bankgroepen naar schaduwbanken, waar er eventueel minder mogelijkheden zijn voor controle door toezichthouders. Er zijn derhalve eenvormige transparantieregels vereist om de financiële stabiliteit te versterken, beleggers te beschermen, de grensoverschrijdende dienstverlening te verbeteren en te voorkomen dat uiteenlopende nationale maatregelen leiden tot het ontstaan van belemmeringen voor de goede werking van de interne markt.

3.2.Subsidiariteit

Volgens het in artikel 5 VEU vastgelegde subsidiariteitsbeginsel dient de EU op de gebieden die niet onder haar exclusieve bevoegdheid vallen, slechts op te treden indien en voor zover de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

Met dit voorstel wordt beoogd de transparantie van effectenfinancieringstransacties, herbelening en andere financieringsstructuren te verzekeren. De onderlinge banden tussen deze schaduwbankactiviteiten binnen de interne markt en het systeemrelevante karakter ervan vereisen een gecoördineerd optreden van de Unie.

Het merendeel van zowel de effectenfinancieringstransacties als de herbeleningsactiviteiten vindt op grensoverschrijdende basis plaats tussen entiteiten waarvan de zetel vaak niet in hetzelfde rechtsgebied gelegen is, en heeft betrekking op activa en valuta's die in verschillende rechtsgebieden zijn uitgegeven. Er is minimaal een optreden op EU-niveau noodzakelijk om een zo breed mogelijk scala aan transacties te bestrijken en om de toezichthoudende autoriteiten op nationaal en Unieniveau in staat te stellen zich een totaalbeeld van de SFT-markten in de gehele EU te vormen. De oplossingen die de individuele lidstaten op autonome en ongecoördineerde wijze toepassen, zouden waarschijnlijk bijzonder weinig doeltreffend blijken omdat deze oplossingen slechts op een beperkt deel van de markt betrekking zouden hebben. Gezien het systeembrede effect van de problemen kan een ongecoördineerd optreden bovendien zelfs averechts uitpakken vanwege het risico dat gegevens gefragmenteerd en incoherent zijn. Enkel geaggregeerde gegevens op Unieniveau kunnen het vereiste macro-economische beeld opleveren om het gebruik van SFT's te monitoren.

Wat beleggingsfondsen betreft, zij erop gewezen dat de Europese fondsensector een belangrijk grensoverschrijdend karakter heeft. Het aandeel van de grensoverschrijdende activa van de Europese beleggingsfondsensector als geheel (beheerde activa van icbe's en niet-icbe's) is de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. Sinds 2012 koopt ongeveer een belegger op twee een fonds dat niet in zijn land van verblijf is gevestigd. Het is daarom belangrijk dat de normen voor beleggersbescherming overal in de EU op dezelfde wijze worden toegepast om te garanderen dat alle Europese beleggers van de noodzakelijke transparantie met betrekking tot het gebruik van SFT's kunnen profiteren.

3.3.Evenredigheid

Volgens het in artikel 5 VEU bedoelde evenredigheidsbeginsel mogen de inhoud en de vorm van het EU-optreden niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken.

Door geen andere regelgeving in te voeren dan regels met betrekking tot de transparantie van effectenfinancieringstransacties, herbelening en andere financieringsstructuren, beperkt het voorstel zich tot de maatregelen die noodzakelijk zijn om de aan schaduwbankentiteiten verbonden risico's daadwerkelijk weg te nemen.

De verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie erkende beginselen in acht.

3.4.Nadere uitleg van het voorstel, per hoofdstuk of per artikel

Het voorstel voor een verordening bevat maatregelen inzake de rapportage van SFT's aan transactieregisters (hoofdstukken I en III), rapportagevereisten voor fondsen (hoofdstuk IV) en vereisten die gelden voor tegenpartijen die tot herbelening overgaan (hoofdstuk V). De overige hoofdstukken, namelijk die met betrekking tot toepassingsgebied en definities (hoofdstuk I), toezicht en bevoegde autoriteiten (hoofdstuk VI), betrekkingen met derde landen (hoofdstuk VII), administratieve sancties en maatregelen (hoofdstuk VIII) en evaluatie en slotbepalingen (hoofdstukken IX en X) zijn op alle voornoemde elementen van toepassing.

In dit deel wordt een kort overzicht gegeven van de belangrijkste onderdelen van deze verordening.

1.

3.4.1.Toepassingsgebied van het voorstel (hoofdstuk I)


Deze verordening heeft ten doel de financiële stabiliteit in de EU te versterken door bepaalde marktactiviteiten, zoals SFT's, herbelening en andere financieringsstructuren met eenzelfde economische werking als SFT's, transparanter te maken. Zij is van toepassing op alle tegenpartijen op SFT-markten, beleggingsfondsen zoals omschreven in de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU en alle tegenpartijen die tot herbelening overgaan. Het voorstel voor een verordening heeft betrekking op alle financiële instrumenten die als zekerheden worden verstrekt en die worden genoemd in bijlage I, afdeling C, van Richtlijn 2004/39/EG (MiFID).

2.

3.4.2.Transparantie van SFT's, met inbegrip van de registratie van en het toezicht op transactieregisters (hoofdstukken II en III)


Deze verordening brengt een EU-kader tot stand waarbij financiële en niet-financiële tegenpartijen van een SFT op efficiënte wijze de transactiegegevens aan transactieregisters rapporteren. Deze informatie wordt centraal opgeslagen en is makkelijk en rechtstreeks toegankelijk voor de betrokken autoriteiten, zoals de ESMA, het ECSR en het ESCB, met het oog op het detecteren en monitoren van de risico's voor de financiële stabiliteit die worden teweeggebracht door schaduwbankactiviteiten van gereguleerde en niet-gereguleerde entiteiten. Deze bepalingen liggen in de lijn van de FSB-aanbevelingen, waarin wordt gesteld dat rechtsgebieden zelf moeten uitmaken welke de meest geschikte manier is om gegevens te verzamelen en, in voorkomend geval, moeten voortbouwen op bestaande processen en marktinfrastructuren voor gegevensverzameling. De FSB stelt voorts dat transactieregisters vermoedelijk een doeltreffend instrument vormen om dergelijke gegevens te verzamelen.

Deze rapportage moet de respectieve operationele kosten voor marktdeelnemers zo beperkt mogelijk houden en dan ook worden geënt op reeds bestaande infrastructuren en processen. Bij de opstelling of herziening van de technische reguleringsnormen waarin deze verordening voorziet, moet de ESMA rekening houden met de bestaande normen die bij Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn vastgesteld en die de werking en toekomstige ontwikkeling van transactieregisters voor derivatencontracten regelen.

3.

3.4.3.Transparantie jegens beleggers (hoofdstuk IV)


De bij deze verordening vastgestelde nieuwe voorschriften inzake transparantie bij het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren sluiten nauw aan bij de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU. Genoemde richtlijnen vormen immers het regelgevingskader voor de oprichting, het beheer en de verhandeling van instellingen voor collectieve belegging. Om beleggers bewust te maken van de risico's die aan het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren verbonden zijn, moeten fondsbeheerders op gezette tijdstippen gedetailleerd rapporteren over elk gebruik dat zij van deze technieken maken. De bestaande periodieke rapportage waartoe icbe-beheerders of -beleggingsmaatschappijen en abi-beheerders verplicht zijn, zal worden aangevuld met deze additionele informatie over het gebruik van SFT's en andere financieringsstructuren. Deze nieuwe transparantieregels vormen een aanvulling op de voorschriften van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU inzake abi-beheerders. Deze nieuwe eenvormige regels over de transparantie van SFT's en andere financieringsstructuren moeten worden toegepast naast de voorschriften van de Richtlijnen 2009/65/EG en 2011/61/EU. Deze bepalingen liggen in de lijn van de FSB-aanbevelingen, waarin wordt gesteld dat de autoriteiten de vereisten voor de rapportage door fondsbeheerders aan eindbeleggers aan het FSB-voorstel moeten toetsen en moeten nagaan of er eventuele lacunes moeten worden opgevuld.

4.

3.4.4.Transparantie van herbelening (hoofdstuk V)


Ter verhoging van de contractuele en operationele transparantie dienen minimumvereisten inzake de informatieverstrekking te worden opgelegd aan alle tegenpartijen die tot herbelening overgaan. Alle herbeleningen mogen derhalve pas plaatsvinden na uitdrukkelijke kennisgeving van de inherente risico's en na voorafgaande toestemming van de verstrekkende tegenpartij bij een contractuele overeenkomst, en moeten op adequate wijze in de effectenrekeningen tot uitdrukking komen. De tegenpartij aan wie de financiële instrumenten als zekerheid zijn verstrekt, mag deze pas herbelenen met de uitdrukkelijke toestemming van de verstrekkende tegenpartij en pas nadat hij deze instrumenten naar zijn eigen rekening heeft overgedragen. Dit vereiste moet worden gelezen samen met Richtlijn 2002/47/EG en Richtlijn 2004/39/EG. In de FSB-aanbevelingen wordt gesteld dat de autoriteiten ervoor moeten zorgen dat de reglementering betreffende de activa van cliënten in voldoende informatieverschaffing aan cliënten over herbelening voorziet opdat cliënten inzicht hebben in de risico's. Deze verordening strookt met deze aanbeveling.

5.

3.4.5.Toezicht en bevoegde autoriteiten (hoofdstuk VI)


In het voorstel voor een verordening zijn de regels voor de aanwijzing van de voor de verschillende aspecten bevoegde autoriteiten vastgelegd. Het betreft onder meer vergunningverlening, registratie, toezicht en handhaving van de maatregelen betreffende het rapporteren van SFT's aan transactieregisters en het overgaan tot herbelening. Na door de lidstaten in kennis te zijn gesteld, moet de ESMA op haar website een lijst van de bevoegde autoriteiten publiceren en deze voortdurend actualiseren.

Bij deze verordening wordt het toezicht op de naleving van de voorschriften betreffende de transparantie van beleggingsfondsen toevertrouwd aan de bevoegde autoriteiten die reeds door de lidstaten zijn aangewezen op grond van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) en Richtlijn 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerders). Op zowel de rapportage als de naleving van de voorschriften met betrekking tot herbelening wordt toezicht uitgeoefend door de bevoegde autoriteiten die overeenkomstig artikel 16 van deze verordening zijn aangewezen.

6.

3.4.6.Betrekkingen met derde landen (hoofdstuk VII)


Gezien het mondiale karakter van effectenfinancieringstransacties moeten de betrokken autoriteiten van andere rechtsgebieden toegang hebben tot de gegevens die worden bijgehouden door transactieregisters die in de verschillende rechtsgebieden gevestigd zijn. Om de wederzijdse directe gegevenstoegang van de betrokken autoriteiten te verzekeren, wordt de Commissie bij artikel 19 van deze verordening de bevoegdheid verleend samenwerkingsovereenkomsten met relevante derde landen te sluiten, op voorwaarde dat het beroepsgeheim, met inbegrip van de bescherming van zakengeheimen die de autoriteiten met derden delen, gewaarborgd is.

7.

3.4.7.Administratieve sancties en maatregelen (hoofdstuk VIII)


De lidstaten dienen erop toe te zien dat passende administratieve sancties en maatregelen kunnen worden opgelegd in geval van inbreuken op de voorgestelde verordening. Daartoe moet voor de bevoegde autoriteiten een minimumaantal administratieve sancties en maatregelen beschikbaar zijn, inclusief intrekking van de vergunning, publieke waarschuwingen, ontslag van het management, terugbetaling van uit inbreuken op deze verordening behaalde winsten indien deze kunnen worden bepaald, en administratieve boeten. Bij het bepalen van het type en het niveau van de sancties moeten de bevoegde autoriteiten ook rekening houden met een aantal criteria die in de verordening zijn vastgesteld, zoals onder meer de omvang en financiële draagkracht van de verantwoordelijke persoon, de impact van de inbreuk en de bereidheid tot medewerking van de verantwoordelijke persoon. De voorgestelde verordening belet de afzonderlijke lidstaten niet strengere sancties vast te stellen.

8.

3.4.8.Evaluatie (hoofdstuk IX)


Met de goedkeuring van deze verordening zou op EU-niveau voor het eerst een reeks transparantievoorschriften betreffende SFT's, andere financieringsstructuren en herbelening worden vastgesteld. Het is bijgevolg van belang na te gaan of de bovenbeschreven maatregelen doeltreffend en doelmatig zijn gebleken bij het vergroten van de transparantie van deze activiteiten. Daarom zal de Commissie drie jaar na de inwerkingtreding van deze verordening verslag uitbrengen over de geschiktheid van de transparantiemaatregelen en, indien nodig, een herzien voorstel indienen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De financiële gevolgen en de gevolgen voor de begroting van dit voorstel zijn uiteengezet in het bijgevoegde financieel memorandum.